| |
| |
| |
Taalergernissen
Naast in plaats van behalve?
P.A.W. van Cleef-Joachimsthal - Amsterdam
Regelmatig komen in de pers zinnen voor die beginnen met het voorzetsel naast, dat dan de betekenis heeft van het voorheen gebruikelijke behalve. Dubieus, maar in de praktijk niet leidend tot een misverstand, is de vervanging van behalve door naast in zinnen als: ‘Naast waspoeder produceert Unilever levensmiddelen.’ Hoewel het kennelijk de bedoeling van de schrijver is waspoeder te voegen bij levensmiddelen, samen dan het lijdend voorwerp vormend, staat er strikt genomen dat waspoeder, evenals Unilever, levensmiddelen produceert.
Nog bedenkelijker zijn zinsvormingen waarin hetgeen onmiddellijk volgt op naast een bepalend zinsdeel is. Ik geef een beperkte selectie hiervan:
Naast de autonome groei staat Unilever bekend als een concern dat...
(NRC Handelsblad)
Naast de (...) milieu-aansprakelijkheid wordt aandacht besteed aan...
(Ned. Juristenblad)
Naast de guerrillastrijders lijkt men het vooral gemunt te hebben op hen die nieuws over (...) wreedheden naar buiten brengen.
(Ned. Juristenblad)
Naast de standaarduitrusting zijn alle auto's voorzien van een NL-sticker.
(advertentie in Account)
Naast internationale verdragen (...) steunt de AWGB op het in art. 1...
(Ned. Juristenblad)
Zou men deze zinnen laten beginnen met behalve, dan zou daarop zonder bezwaar het passende voorzetsel kunnen volgen (respectievelijk: om, aan, op, van en op). Er ontstaan zo taalkundig juiste zinnen, hoewel niet noodzakelijk fraaie.
| |
● Taalgrappen in boektitels
M. Braaksma - Amsterdam
Ik erger mij aan titels van sommige boeken over taal(verzorging). Neem nu Renkema's Schrijfwijzer, een serieus en inmiddels beroemd handboek voor duidelijk taalgebruik. Maar niet met een serieuze titel. Ik ben al niet erg gecharmeerd van wijzer in deze samenstelling, waarschijnlijk gebruikt naar analogie van woorden als richtingaanwijzer. Maar waar het mij vooral om gaat, is de erin vervatte joligheid: schrijf wijzer. Ik vínd dit taalspel toch van een oubolligheid! Renkema heeft met zijn ‘wijzer’ een ware trend gezet. Er is inmiddels een Stijlwijzer, een Vergaderwijzer, een Notuleerwijzer, een Redactiewijzer, een Leestekenwijzer en er zijn er nóg veel meer.
Renkema past het procédé vaker toe. Hij schreef een ander serieus boek, een inleiding in de tekstwetenschap, met als titel Tekst en uitleg. Maar er zijn meer taalgrappenmakers. In de rubriek ‘InZicht’ van Onze Taal - ja, ja, Onze Taal kan het ook - zag ik nog enkele andere van dit soort titels: Klinkklare taal, Grammatica goed geregeld en, als klap op de vuurpijl: Spreken is zilver, schrijven is goud. Waarom toch dit soort flauwe titels voor overigens serieus bedoelde boeken?
Ik zou de schrijvers en uitgevers van taalboeken willen aanraden welk publiek dan ook serieus te nemen. Kies een zakelijke titel voor een zakelijk boek en laat, als u de verleiding van een blikvanger niet kunt weerstaan, taalgrappen achterwege.
| |
■ Akoestisch
Ir. L.Th. B. Hertog - 's-Gravenwezel, België
Taal- en woordgebruik zijn zoals bekend niet altijd onderworpen aan logica. Een voorbeeld van zo'n gebrek aan logica is het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord akoestisch. Zo wordt in de pianobranche een gewone snarenpiano een ‘akoestische piano’ genoemd, eigenlijk dus ‘een piano die men kan horen, die geluid geeft’. Maar dat deze betekenis hier niet bedoeld is, blijkt wel uit de benaming voor zijn tegenhanger: ‘digitale piano’ of ‘elektronische piano’. Dat is een piano die geen snaren heeft, maar die toch óók gehoord kan worden en geluid geeft, en dus ook tot de akoestische instrumenten behoort.
Het is een vreemd onderscheid, dat tussen ‘akoestisch’ en ‘elektronisch’, want álle soorten van piano's, violen, klarinetten, gitaren, enzovoort zijn akoestische instrumenten, zoals er ook medische instrumenten en optische instrumenten zijn. De allervreemdste combinatie is wel ‘akoestische muziek’ - alsof er muziek zou bestaan die níét te horen is. Een alternatief zou zijn om mechanische instrumenten (zoals de snarenpiano) tegenover digitale of elektronische instrumenten (of muziek) te plaatsen.
De grote woordenboeken hebben de stupide betekenis van akoestisch inmiddels overgenomen: allemaal geven ze als een van de betekenissen van akoestisch ‘niet elektronisch’. Het zou mooi zijn als neerlandici ervoor konden zorgen dat er voor bepaalde zaken handelbare en correcte termen komen, maar zo werkt het niet in de praktijk - helaas, zij hieraan toegevoegd.
| |
■ Uitspraak van omroepmedewerkers
Willem Van de Velde - Knokke
Als linguïst, en speciaal als foneticus, vraag ik me iedere dag opnieuw af welke criteria de Nederlandse omroepen hanteren bij de werving van nieuwslezers, discussieleiders en andere personen van wie zou mogen worden verwacht dat ze onze taal met respect behandelen. Hier in Vlaanderen, waar we ons wel degelijk bewust zijn van het feit dat onze omgangstaal dialectisch gekleurd is, worden strenge examens opgelegd aan allen die het Nederlands bij de openbare omroep gebruiken. Ik heb zeer vaak de indruk dat in Nederland, dat voor ons jarenlang hét voorbeeld en dé richtlijn is geweest, de huidige generatie uit de Randstad in de overtuiging leeft dat haar uitspraak geen enkele bijschaving meer behoeft. Het uitspreken van de ij als ai geldt nog steeds als platte taal en is een van de belangrijke punten waarop in Vlaanderen al in het eerste leerjaar op de lagere school gewezen wordt. Moeten omroepers in Nederland geen strenge uitspraaktest ondergaan? Ook het herleiden van drielettergrepige woorden tot tweelettergrepige, zoals plietsie of Liebnon, zijn verschijnselen die bij ons eenvoudig tot de onmogelijkheden behoren. Terwijl de Vlaamse nieuwslezeres Martine Tanghe in Nederland met een zeer bijzondere prijs voor
| |
| |
haar keurige taal wordt beloond, lijkt het erop dat er in Nederland helemaal niets ondernomen wordt om degelijke en vooral duidelijke spreektaal aan te moedigen.
| |
■ Moderne straatnamen
M. Vader - Leiderdorp
Met straatnamen is het tegenwoordig moeilijk. In de Sophiastraat is een kind door een fietser aangereden; op de rondweg reed een auto tegen een boom; ik woon aan de Meeuwenlaan. Maar hoe nu met straten zonder straat, weg of iets dergelijks erachter, zoals Zuiderkruis, Akelei, Griffioen? Is op of aan of in Waterman een kind aangereden? Is op of in Fresia een auto tegen een boom geknald? Woont u in of op of aan Theebus, Ganzerik? Je kunt ook alleen maar zeggen ‘ik woon Torenvalk 2’. Om maar niet te spreken van al die erven. Woon je erin, eraan, erop? Ik word er niet goed van.
| |
■ Eindejaar
V. Laureys - Aalst
Ik erger me geregeld aan de samenstellingen met eindejaar die in Vlaanderen in kranten en televisie- en radioprogramma's gebruikt worden. Woorden als eindejaarsviering, eindejaarsdagen, enzovoort worden voortdurend op ons losgelaten en ons zo stiekem ingelepeld alsof ze goed Nederlands zijn. Zelfs taalbewust geachte Vlamingen - zoals de wellicht ook boven de Moerdijk bekende Jos Ghyssen - schromen er niet voor het tv-publiek een leuk ‘eindejaar’ te wensen. Zalf op de aldus veroorzaakte taalwonden vormen positieve uitzonderingen, zoals Lynn Wesenbeek, omroepster bij VTM, die haar kijkers ‘een prettig jaareinde’ toewenst.
De zondaars negeren klakkeloos de regels van de grammatica en nemen kritiekloos een gebruik over dat naar mijn ervaring voortvloeit uit een verkeerde vertaling die ooit in het Belgisch Staatsblad is verschenen en die als ‘eindejaarstoelage’ voorkwam in de gewraakte tekst. Prompt is die taalkundige draak nadien in onze taal geslopen, en we zijn er na zowat twintig jaar nog niet van verlost.
Ooit heb ik iemand die me ‘een goed eindejaar’ toewenste, bedankt met ‘een leuk eindeweek’, waarop ik heel argwanend werd aangestaard.
| |
■ Zich irriteren
Boudewijn Waijers - Tilburg
De laatste tijd erger ik mij in toenemende mate aan het gebruik van het werkwoord irriteren in de betekenis ‘ergeren’. In sommige gevallen levert dit geen enkel probleem op (bijvoorbeeld het ergert mij - het irriteert mij). Vaak echter hoor ik hoe zich ergeren vervangen wordt door zich irriteren.
Een andere fout die mij opviel, is het onovergankelijk gebruik van irriteren. Naar aanleiding van een voetbalwedstrijd tussen België en Nederland sprak Arthur Numan (Nederland) over Luc Nilis (België) in Studio Sport: ‘Als je dan heel weinig ballen krijgt, dan ga je een beetje lopen irriteren, dan loopt ie meer tegen zichzelf te voetballen’ (merk op dat hij naliet het tweede je te verdubbelen). Later in die uitzending zei Luc Nilis overigens: ‘Ik heb me wel een paar keer geërgerd. Als je het dan al moeilijk hebt, dan irriteert mij dat, en dan komt die gele kaart.’ Er zijn dus nog mensen die weten hoe het wél moet.
| |
■ Veranderend(e) woordgeslacht
C.H. Kamp - Haren (Gr.)
De laatste tijd kom ik in de pers vaak woordgroepen tegen als een Amerikaanse bedrijf of dergelijke terrorisme. Soms lijkt er sprake te zijn van een zetfout, bijvoorbeeld in elke land (de Volkskrant), maar gezien het indrukwekkende aantal voorbeelden, ook in andere ‘kwaliteitskranten’, heb ik niet de indruk dat het hier alleen maar om toevallige missers gaat.
Waarschijnlijk heeft dit verschijnsel veel te maken met het veranderen van het woordgeslacht van sommige zelfstandige naamwoorden. Toen ik in NRC Handelsblad een duidelijke equivalent las, kon ik dat althans niet los zien van het regelmatig voorkomende de equivalent.
Arme buitenlander die onze taal wil leren en denkt dat een goed voorbeeld goed doet volgen.
| |
■ Verschrikkelijk leuk?
J.P. Menting - Haren (Gr.)
‘Redelijk slecht’, ‘behoorlijk onbekend’, zo kun je vaak lezen. Zo ook zinnen als: ‘Hij is jong gestorven dankzij het liederlijke leven dat hij heeft geleid’. Deze manieren van zeggen doen de wat gevoelige taalgebruiker vreemd aan, omdat de positieve betekenis van de gecursiveerde woorden niet goed te rijmen is met het negatieve van de woorden die volgen. Moeten we ons daar druk over maken? Och... niemand bekreunt zich meer om ontzettend goed, waar het tegenovergestelde speelt. Eigenlijk zijn dergelijke ontwikkelingen verschrikkelijk leuk. Toch?
| |
■ Splitsing
Dr. F.W. Vreeling - neuroloog, Maastricht
In toenemende mate ziet men de invloed van Engels/Amerikaans in onze gesproken en geschreven taal. Niet alleen worden steeds meer Nederlandse woorden door Engelse vervangen, ook de Anglo-Amerikaanse gewoonte om lange, dus(?) moeilijke woorden in losstaande delen te splitsen, neemt hand over hand toe. Bij ultieme toepassing van dit verschijnsel ontstaat uiteindelijk een eenvoudige-woorden(b)rij als de volgende: de neiging om in na vol ging van het angel Saksische taal gebruik lang ere woord en op te de len leidt he laas niet tot ver vol ging.
| |
■ Nut- en noodzaakdiscussie
Rolf Sikkink - Oss
Of het nu gaat over de opvang van verzwakte zeehonden, het voortbestaan van de monarchie of de uitbreiding van Schiphol, er moeten over deze onderwerpen ‘nut- en noodzaakdiscussies’ worden gevoerd. De voorbeelden haal ik uit de media van de afgelopen maanden.
De uitdrukking nut en noodzaak klinkt mij vreemd in de oren, want iets wat noodzakelijk is, is toch óók nuttig? Ik pleit voor een noodzaakdiscussie over de zegswijze.
‘Genootschap, doe er iets aan!’
|
|