Translation anagrammatique
Ik hou ervan mijn studenten voor de gek te houden.
Zo zei ik op woensdag van week 14 in het Grand Palais te Parijs tegen mijn tweedejaars Nederlands: ‘Ik zal jullie een geheim vertellen. Woordjes leren gaat veel sneller als je dat geheim kent. Als je een Frans woord wilt vertalen naar het Nederlands, dan hoef je niet anders te doen dan deze regel (règle) te volgen: zet de letters (lettres) van dat woord in een andere order (ordre). Wie in de zon ligt, wordt bruni; dat noemen wij: bruin. Een artiste triste is in Nederland een triest artiest. De gloire van de memoire is de histoire; wij zeggen: de glorie van de memorie is de historie.
Honderden Nederlandse woorden worden Frans door een e die tegen het eind staat helemaal aan het eind te zetten: luguber en macaber, meander en oleander, peter en meter, semester en minister, simpel en tempel, hiel en asiel, priem en regiem, systeem en suffeet.
Genoeg gepraat (tapager). Ik zie dat jullie me niet geheel geloven. Ik ga het dus bewijzen. Dat bewijs gaat per inductie. Ik blijf steeds nieuwe voorbeelden noemen tot jullie roepen: ‘Stop! Wij geloven het.’ Dan kunnen we daarna de gevolgen van de bewezen stelling bekijken, dus de deductie.
Even een rap exempel: demi-monde = meidendom. Ik redde me: je me demerde. Verpiert = perverti. Mangele = mélange. Languette = lange teut. Détempre = temperde. Espiègle = spiegele. Mendiant = tiendman (die om zijn tiend komt bedelen). Je mène = je neme.
Wat als een Frans woord meer dan één betekenis heeft? Dan vinden we ook twee anagrammen als vertalingen. Het Franse tarte wordt gebruikt voor ‘mep’, dan is de vertaling ‘tater’, en voor ‘rot-’, als in film de tarte, krijg je ‘rattefilm’.
De onbepaalde wijs ‘vereren’ correspondeert met de Franse infinitief vénérer. Maar hoe moet het dan met de werkwoordstijd ‘ik vereer’? Dan is de n toch weg die in vénérer blijft staan? Nu schiet een ander Frans werkwoord te hulp: revère heeft dezelfde letters en betekenis als ‘vereer’.
Hoe moet het met samengestelde woorden? Dat worden twee Franse woorden. Règle d'asile = d'asielregel. Buitstaten wordt états butin. De vestige tangible, in omkoopschandalen een ignoble beloning, wordt een stevige betaling, waarbij de woorden zelfs omgedraaid zijn.
Als het niet lijkt te kloppen, is er wat aan de hand. Zo is het Franse fête, vier letters, geen anagram van het Hollandse feest, vijf letters. Maar een feest is ook veel groter dan een fête, eigenlijk is feest fêtes. Zo noemen jullie een mier of mug een bête, terwijl een Hollands beest veel groter moet zijn: beest = bêtes.
Er zijn gevallen die ook mij niet duidelijk zijn. Waarom heet jullie altitude bij ons latitude? Waarom is jullie organisme ons orangisme? Soms dreigt zelfs ravage (gevaar). Is een peintre pienter, een pleiter een reptiel, beleid debiel? Het is wel juist dat intensif niet-Fins is en dat een match een kwestie van macht is, onmacht een manchot kenmerkt en méchant machten, maar vertalingen zijn dit niet te noemen.
Nu het principe aanvaard is, kunnen we nieuwe inzichten verkrijgen. Immers, het feit dat brise, fibre en filtre de vertalingen zijn van bries, fiber en filter hadden we ook uit het woordenboek kunnen halen. Maar dat Périgord en Dordogne zo heten vanwege Porridge en Ondergod, dat is even verrassend als het kerkhof van Vader Eischaal, het enigma van een gamine en de lach-traan van een charlatan. Dat een Parisien met aspirine een Piranesi wordt, wisten jullie ook niet.
Op Parijse straathoeken vind je dikwijls een trap naar beneden. Daar hangt vaak een klein bordje bij met het merkwaardige woord RATP. Onuitspreekbaar en in geen woordenboek te vinden. Wat is een ratp? Het anagram naar het Nederlands geeft de oplossing: trap! Of neem de paddestoel die in het Nederlands vaak kantarel heet. Jullie noemen het een chanterelle. Maar wat jullie niet wisten, is dat de naam van die paddestoel die in een bos een groot stuk grond voor zichzelf claimt, zo luidt omdat het een anagram is van ‘alleenrecht’.
Jullie geloven mij niet meer. Prachtig. Maar het blijft waar dat een serpent strepen heeft, dat Cléopatre een pectorale ziekte had en Lamartine's ziekte terminaal was, dat een poète melopée sterk is in meelope en opete, dat Carnot contra Cantor was, dat men doornat odorant is, en dat een pistache even onzinnig is als een pastiche.’
Als twee talen werkelijk door een anagrammatische of anderszins simpele operatie in elkaar te vertalen zijn, dan zijn het óf dialecten óf andersgespelde varianten. De honderd systematische anagrammen als victoire, quadruple en amiable wijzen bijna altijd op een lening van de ene taal bij de andere. Alleen bij afkortingen als Onu, Otan en Sida (Uno, Nato en Aids) is een andere syntaxis oorzaak van het anagram.
Battus is hoogleraar Nederlandse Taalen Letterkunde aan de Sorbonne (Paris IV).