● Tolerant
‘Tegenwoordig mag er meer. Men is gelukkig toleranter, ook op het gebied van fonologische afwijkingen, bijvoorbeeld het ontstaan van tweeklanken in “een hele grote neus” (“een heile groute nuis”). Jan Stroop, de dialectoloog uit Amsterdam, zegt zelfs dat de standaardtaal aan het verdwijnen is en dat er steeds meer varianten naast elkaar komen.’ Houdt u zich als taalgebruiker aan regels, ook als u een verandering ziet aankomen?
‘Dat blijkt soms lastig. Ik heb bijvoorbeeld lang geprobeerd te zeggen: “een aantal mensen heeft”. Maar de laatste tijd zeg ik “hebben”. Daar wil ik dan wel consequent in zijn.
Ouderen gaan niet zo snel mee in taalveranderingen als jongeren en vallen juist vaak weer terug op de taal van hun jeugd. Een Zeeuwse vriendin van mij, die jaren in Amsterdam heeft gewerkt, zei laatst: “Ik ben wiste fietsen” (“wezen fietsen”). Ze had het zelf niet in de gaten. Ik had dat van haar nog nooit gehoord.’
Klachten over taalverloedering komen vooral van ouderen. Houden ze te krampachtig vast aan wat ze vroeger op school geleerd hebben?
‘Die mensen vergeten dat je vanuit taalkundig oogpunt nooit van verloedering kunt spreken. Elke taalverandering en elke variant is gerechtvaardigd. Taalgebruik kent twee principes: handel sociaal zo succesvol mogelijk en doe dat met zo weinig mogelijk woorden.’
Bent u dan niet té tolerant? U hebt zelf toch ook uw taalnormen?
‘Als taalkundige accepteer ik wat ik als mens afkeur, dat is waar. Ook ik hanteer het rode potlood. Maar als taalhistoricus weet ik dat ik “fouten” moet relativeren. Taalverandering begint vaak met zogenaamde fouten.’