| |
| |
| |
De Toonder Taaltoptien
Ewoud Sanders
In april stond dan echt het laatste Bommelverhaal in de krant. Welke sporen heeft Marten Toonder de afgelopen ruim vijftig jaar nagelaten in de taal? Een overzicht van ingeburgerde Bommelwoorden en -uitdrukkingen.
Onlangs stopte NRC Handelsblad met de herhaling van de Bommelverhalen. Daarmee wordt een tijdperk afgesloten dat voor Marten Toonder, Tom Poes en Ollie B. Bommel begon in 1941. In de tussenliggende decennia heeft Toonder, sinds 1995 erelid van het Genootschap Onze Taal, veel invloed op het Nederlands gehad. Die invloed wordt soms erg overdreven, maar zeker is dat hij een flink aantal woorden en uitdrukkingen aan het Nederlands heeft toegevoegd. Welke daarvan worden nu het vaakst gebruikt? Of anders gezegd: wat is de blíjvende invloed van Toonder op onze taal?
Nu steeds meer kranten digitaal beschikbaar zijn, bestaat de mogelijkheid om dit min of meer objectief vast te stellen. Dat wil zeggen: je kunt op een aantal bekende Toondercreaties zoeken in de elektronische bestanden van onder meer NRC Handelsblad, Het Parool, Trouw, Algemeen Dagblad, het Algemeen Nederlands Persbureau en een groot aantal regionale dagbladen. Niemand weet precies hoeveel woorden er in al die kranten staan, maar alleen al de NRC beschikt met zeven digitale jaargangen over een bestand van ruim tweehonderd miljoen woorden. Alles bij elkaar vis je dus in een gigantische vijver. Hier volgen de voornaamste conclusies van een momentopname: de Toonder Taaltoptien.
| |
1. Kommer en kwel
De meest gebruikte Toondercreatie. Kommer en kwel werd op 20 april 1960 door Marten Toonder in het Nederlands geïntroduceerd, in Heer Bommel en de Hachelbouten. De gangbare - en reeds in de 16de eeuw aangetroffen - verbinding was kommer en gebrek. Wordt de laatste jaren opvallend vaak gebruikt in berichten over politiek, Afrika en landbouw. Staat wel in Van Dale, maar zonder de vermelding dat Toonder deze uitdrukking in omloop heeft gebracht.
| |
2. Heer van stand
De hoge frequentie van heer van stand komt onverwacht. Deze aanduiding lijkt erg verbonden aan Ollie B. Bommel, maar ze komt in kranten zeer regelmatig voor, bijvoorbeeld in artikelen over chique kennismakingsadvertenties, de kunsthandel, kasteelheren, de VVD, bekakt pratende ministers en de adel. Onze belangrijkste woordenboeken hebben dit nog niet opgemerkt en laten deze verbinding onvermeld. Enkele bekendheden die onlangs tot ‘heer van stand’ werden gebombardeerd: J. Heldring, Michael Laudrup en de terrorist Carlos (al is het bij deze laatste beter te zeggen dat hij als zodanig behandeld wil worden).
•
Jeltsin zei in 1996 over een ambitieuze generaal: ‘De een is net als de ander, als u begrijpt wat ik bedoel.’
•
| |
3. Oplettende lezertjes
Dat oplettende lezertjes hoog zou scoren, komt niet onverwacht, want iedereen die schrijft, snakt naar ze. Overigens komen oplettende lezers veel vaker voor dan lezertjes, dat vindt men óf te Bommelliaans óf te betuttelend. De verbinding komt - en ook dat was te verwachten - opvallend vaak voor in boekbesprekingen. Eén citaat, over een door Harry Mulisch samengestelde tentoonstelling getiteld Zielespiegel: ‘De oplettende lezer ziet natuurlijk meteen dat de sinds kort “verplichte” tussen-n ontbreekt.’
| |
4. Minkukel
Minkukel werd op 23 februari 1963 door Marten Toonder geïntroduceerd, in Tom Poes en het Kukel. Wat kukel precies betekent, wordt in het verhaal niet onthuld. Volgens Toonder betekent het zoiets als ‘gevoel, fantasie of liefde’, maar het is vaak uitgelegd als IQ, vandaar ook minkukel in de betekenis ‘domkop, domoor’. Volgens Jan Bruggeman, 's lands grootste Bommeldeskundige, wordt minkukel opmerkelijk vaak gebruikt in ondertitels bij films. Misschien zit er iemand bij de vertaalafdeling van de NOB met een voorliefde voor dit woord. Uit een bericht in het Eindhovens Dagblad blijkt dat Boudewijn Büch zichzelf als een minkukel presenteert, ‘zij het als een pedante’. Maar, voegde de krant er geruststellend aan toe: ‘Het voordeel van optreden in Helmond is natuurlijk dat de hele zaal vol minkukels zit.’
| |
5. Denkraam
Denkraam debuteerde op 7 januari 1950 in het Nederlands, in Tom Poes en Kwetal, de Breinbaas. Toonder gebruikte denkraam in de betekenis ‘verstand, brein, geest’, maar in de omgangstaal werd het al snel gebezigd voor ‘denktrant, kader waarbinnen iemands denken zich afspeelt’.
| |
| |
In kranten wordt het opvallend vaak gebruikt in combinatie met een bijvoeglijk naamwoord. Men spreekt bijvoorbeeld over ‘het theoretisch denkraam’ (van Einstein), maar denkraam is ook gecombineerd met astraal, burgerlijk, neogotisch, marxistisch en middeleeuws. Mooi ‘stapeltje’ uit de NRC: ‘ons rozige ideologische denkraam’.
| |
6. Als u begrijpt wat ik bedoel
In het Algemeen Dagblad stond onlangs: ‘Laat ik het zo zeggen: er zijn mensen die nooit ouder worden, als u begrijpt wat ik bedoel.’ Je vraagt je af, als je die tientallen vindplaatsen in kranten doorleest, of de sprekers beseffen dat ze Bommel citeren of dat ze gewoon willen weten of hun gesprekspartner wel begrijpt wat ze bedoelen. Dit is lang niet altijd duidelijk. Wordt vaak gebruikt na ongewone beeldspraak (‘mollige boeken’) of als iets op twee manieren uit te leggen is. De zegswijze is ook opgetekend uit de mond van mensen die Bommel waarschijnlijk niet kennen; Jeltsin zei in 1996 over een ambitieuze generaal: ‘De een is net als de ander, als u begrijpt wat ik bedoel.’
| |
7. Geld speelt geen rol
Geld speelt wél een rol, dat weet iedereen die het niet heeft. Maar voor een man als Bommel is het niet belangrijk, en sindsdien ook voor veel anderen niet, al was het maar spreekwoordelijk. Wordt nogal eens aangetroffen in berichten over prestigieuze reclamecampagnes, politieke campagnes van Amerikanen en peperdure films: ‘Geld speelt geen rol in de nieuwste verfilming van Homerus' Odyssee’, schreef een krant onlangs. En over de laatste Nederlandse kerstinkopen meldde een dagblad: ‘Exclusief is in, geld speelt geen rol.’
| |
8. Zielknijper
Zielknijper werd op 27 februari 1952 door Marten Toonder in het Nederlands geïntroduceerd, in Tom Poes en de Partenspeler. Zielknijper is daar voorzitter van de voogdijraad van de stad Rommeldam. In latere verhalen - het personage komt in totaal in 27 vertellingen voor - is Zielknijper psycholoog en draagt hij de titel ‘drs.’ en vervolgens ‘dr.’ Van Dale vermeldt zielknijper sinds 1992 in de schertsende betekenis ‘psychiater’. Al eerder, in 1865, gebruikte Multatuli ‘Zielknijper’ als naam voor een dominee in wat De geschiedenis van Woutertje Pieterse is gaan heten. In de NRC stond eind vorig jaar: ‘Voer voor zielknijpers te over!’ Hier sluipt een personage van Toonder in een boektitel van Mulisch, namelijk Voer voor psychologen uit 1961.
| |
9. Verzin een list
‘Tom Poes, verzin een list!, riep Kamerlid Feenstra (PvdA) minister Jorritsma (Verkeer en Waterstaat) toe.’ Dat schreef het ANP onlangs. Bijna altijd staat Tom Poes aan het begin van de zin, soms aan het eind en regelmatig ontbreekt hij helemaal. ‘Verzin een list, moet de minister van Financiën gedacht hebben en hij werd op zijn wenken bediend’, schreef de NRC eind 1996. W.A.F.G. Vermeend, staatssecretaris van Financiën, wordt wel ‘Tom Poes’ genoemd, omdat hij zo goed is in het verzinnen van (financiële) listen. We komen de uitdrukking vooral tegen in politieke berichtgeving, ook over buitenlandse politiek. Eén keer aangetroffen: ‘een provocatie, met een nogal hoog “Tom Poes-verzin-een-list-gehalte”’.
| |
10. Mijn goede vader
Hoeveel mensen spreken zonder gêne over hun ‘goede vader’? Of beter: hoeveel mensen hebben echt een ‘goede vader’ gehad? Tussen al die honderden miljoenen woorden kwam deze verbinding slechts dertien maal voor en dan nog was ze soms overduidelijk ironisch bedoeld. Zo gebruikte Ischa Meijer het een keer, terwijl die een bedroevend slechte relatie met zijn vader had. Verder is het eens opgetekend uit de mond van Wim Kok. Die verklaarde in 1993 in de NRC: ‘Als mijn goede vader - die al tien jaar dood is - nog had geleefd, dan zou hij zeker tot degenen hebben behoord die samenwerking met de VVD een hele stap vinden.’
Hiermee zijn we al bij de redelijk obscure Toondercreaties aanbeland. Anders dan menigeen denkt, komt de uitdrukking een eenvoudig doch voedzaam maal nog minder vaak voor. Maar dat kan ook aan de Nederlandse keuken liggen.
‘Als u begrijpt wat ik bedoel’
Een boekje over de taal van Marten Toonder, met ‘Bommellexicon’
Marten Toonder schreef in zijn vele Bommelverhalen opvallend creatief Nederlands. Daarom werd hij benoemd tot erelid van het Genootschap Onze Taal.
Wat is eigenlijk ‘de taal van Toonder’, en hoe denken kenners daarover? Het genootschap stelde ter gelegenheid van Toonders erelidmaatschap een boekje samen. Inleidende artikelen van onder anderen Kees Fens, Seth Gaaikema en Jan Wolkers gaan vooraf aan een alfabetisch Bommellexicon met 270 tekstcitaten uit zo'n 80 Bommelverhalen. Daarin staan bekende vondsten als verturving, breinbaas, denkraam en (min)kukel, onbekendere als wurrel, noppig, kaatselaar, kiezelaar, kortbesloten en kwijtsels, en staaltjes van de typische taal van onder anderen Kwetal en de markies de Canteclaer van Barneveldt.
Het boekje telt 110 pagina's en is voor f 1 7,50 (inclusief verzendkosten) te bestellen bij het Genootschap Onze Taal, door overboeking van dit bedrag op Postbankrekening 4265902 van Onze Taal o.v.v. ‘Bommelboek’. Bestelling en betaling in België: door overboeking van 320 Bfr. op girorekening 000-1635566-49.
genpootschap
onze taal
|
|