Geschiedenis op straat
Hessenweg
Riemer Reinsma
In 1875 kwam voor de laatste keer een reizende koopman met paard en huifkar de hessenweg naar het Achterhoekse plaatsje Lichtenvoorde afzakken om daar zijn spullen te koop aan te bieden. En in 1877 deed de laatste ezelkaravaan het plaatsje Zelhem, ten noorden van Doetinchem, aan. De doodsklok had geslagen over de hessenwegen. Deze brede en rechte, door het zand getrokken karrensporen hadden sinds het eind van de Middeleeuwen de handelsroutes gevormd voor kooplui uit Duitsland die hun waren aan de man brachten in het welvarende Nederland. Een deel van de handelaren was afkomstig uit Hessen - nu de naam van een Duitse deelstaat, waarvan Frankfurt de hoofdplaats is. De hessenwegen liggen in Overijssel, Gelderland en Utrecht. Ze liepen voornamelijk van oost naar west en kwamen samen in de stad Utrecht.
De hessenwegen liepen buiten de dorpen en steden om. Zo ligt de Hessenweg van Putten een flink eind buiten de bebouwde kom. Men weerde de kooplui omdat ze de plaatselijke neringdoenden zouden kunnen beconcurreren. Zo werd er in 1727 in Gelderland verordend dat ‘Hessische karren eenen weg sullen gebruijcken, die haer sal werden aangewesen bij 2 H. ponden.’ Op veel hessenwegen werd tol geheven. In de achttiende eeuw kwam er nog een argument bij: de nieuwe, verharde wegen die men begon aan te leggen mochten niet worden blootgesteld aan de verwoestende werking van paardenhoeven en huifkarren.
Op sommige plaatsen waren de hessenwegen wel zes of zeven karrensporen breed. Het hoofdspoor was dan zo rul geworden dat men daarnaast een nieuw spoor uitsleet, daarnaast weer een, enz. De handelaren vervoerden onder meer textiel. Onder hen hebben zich waarschijnlijk ooit de voorouders bevonden van de huidige textielmagnaten Brenninkmeijer (van C&A) en Peek & Cloppenburg. Op het kaartje is het Achterhoekse deel van het oude hessenwegennet te zien. De ‘hessenmannen’ reisden veelal in groepjes. Dit bood een aantal voordelen: ze werden bijvoorbeeld minder snel overvallen door struikrovers, en ze konden zich beter verdedigen tegen al te inhalige tolgaarders.
Het ligt voor de hand om aan te nemen dat het woord hessenweg afkomstig is van de inwonernaam Hessen. Toch heeft taalkundig onderzoek uitgewezen dat dit niet zo is. Het belangrijkste bewijs is een document van rond het jaar 1000, waarin het woord al voorkomt (‘Hessewech’). In dat jaar waren er beslist nog geen Hessische kooplieden die handel dreven op Nederland. Waar het woord dan wel vandaan komt? De taalvorser Schönfeld heeft ontdekt dat het gebied waar de hessenwegen liggen, vrijwel samenvalt met het gebied waar in vroeger eeuwen het woord hers (= paard) gebruikt werd. Hers was een Oudsaksisch dialectwoord dat nauw verwant is met het Engelse horse en het Nederlandse woord ros. Toen het woord hers later in onbruik raakte, begon men de ‘hersenwegen’ in verband te brengen met de Hessen uit Duitsland, die inderdaad een flink aandeel hadden in het handelsverkeer over deze wegen. Maar oorspronkelijk was een hessenweg dus een paardenweg. Of beter gezegd: een rijweg.
Reconstructie van de loop van de hessenwegen in de Achterhoek, ingetekend op een actuele kaart.
Uit: Achterhoekse Almanak voor het jaar 1998. Gaanderen, Uitgeverij Gherre, 1987, blz. 165.