● Schottelslet
Vousten is de eerste Nederlandse dialectoloog die dialectleerders heeft bestudeerd. Zijn collega's hebben zich vooral beziggehouden met de veel grotere groep Nederlanders die hun dialect afleren. Want het dialect kalft onherroepelijk af, ook in Venray. Daar veranderen de nieuwe sprekers die Vousten onderzocht niets aan: ‘Het hoort bij de leeftijd, het is jongerentaal. Als ze na hun eindexamen gaan studeren of in een andere plaats gaan werken, vergeten ze het weer.’
Hun autochtone leeftijdgenootjes zullen het dialect evenmin redden. Zij maken in de tests voor een groot deel dezelfde fouten als de nieuwkomers en kennen minder woorden dan hun ouders en grootouders. Slechts een derde kon bij een foto van een hark op het woord griesel komen, al begreep twee derde het woord nog als ze het hoorden. Maar ze kenden allemaal nog de woorden mik (‘brood’), tes (‘broekzak’), boks (‘broek’) en schottelslet (‘vaatdoek’), die dagelijks in een groot gebied gebruikt worden.
Het dialect verschuift dus in de richting van het standaard-Nederlands. Zal het uiteindelijk geheel verdwijnen? ‘Dat wordt al honderd jaar gezegd,’ zegt Vousten, ‘maar helemaal samenvallen met de standaardtaal zal het nooit.’ De plaatselijke dialecten maken plaats voor een regiolect, een taalvariëteit die in een groter gebied verstaan wordt.
Vousten: ‘Er blijft behoefte bestaan aan iets onderscheidends in de taal. Mensen willen uitdrukken dat ze in een streek horen, dat ze zich bijvoorbeeld Noordlimburger voelen, dat is hun identiteit. Door een Algemeen Noordlimburgs te spreken, dus dialect waar de ergste boertige kantjes af zijn, laat je horen dat je geen boerenhufter bent, maar evenmin een randstedeling.’
Rob Vousten: Dialect als tweede taal. Linguïstische en extra-linguïstische aspecten van de verwerving van een Noordlimburgs dialect door standaardtalige jongeren.
Thesis, Amsterdam. Prijs f 37,50. ISBN 90 5170 319 8.