● Meervoud/enkelvoud
? Wij twijfelen over het getal van de persoonsvorm in de krantekop: Onderwijs wacht/wachten grote veranderingen. Wat is hier goed, het enkelvoud of het meervoud?
! Beide vormen zijn goed. In Van Dale vinden we twee werkwoorden wachten: het onovergankelijke wachten (met onder andere de betekenis ‘te wachten staan aan’) en het overgankelijke wachten (‘tegemoet zien, verwachten’). ‘Onovergankelijk’ wil zeggen dat een werkwoord niet met een lijdend voorwerp verbonden wordt, ‘overgankelijk’ betekent dat dit wel mogelijk is. Lopen is bijvoorbeeld onovergankelijk: ‘Ik loop de straat’ is onmogelijk. Slaan is overgankelijk: ‘Ik sla Piet’ is een goede zin. Wachten ‘te wachten staan (aan)’ komt dus niet voor met een lijdend voorwerp, maar met een meewerkend voorwerp; wachten ‘tegemoet zien, verwachten’ kunnen we wél combineren met een lijdend voorwerp.
Onderwijs wacht grote veranderingen bevat een enkelvoudige persoonsvorm (wacht); het bijbehorende onderwerp kan dan alleen maar onderwijs zijn. Nu is het de vraag met welk wachten we hier te maken hebben. Als we de betekenis van het onovergankelijke wachten invullen, krijgen we ‘onderwijs staat te wachten aan grote veranderingen’. Dit is natuurlijk onzin. Vullen we de betekenis van het overgankelijke wachten in, dan is het resultaat wél zinnig: ‘onderwijs ziet grote veranderingen tegemoet’. In Onderwijs wacht grote veranderingen gaat het dus om het overgankelijke wachten, dat volgens Van Dale overigens aan het verouderen is.
Het alternatief Onderwijs wachten grote veranderingen bevat een meervoudige persoonsvorm; we moeten dus wel op zoek naar een meervoudig onderwerp: grote veranderingen. Alleen de interpretatie ‘aan onderwijs staan grote veranderingen te wachten’ is zinnig. Dat betekent dat in deze zin het onovergankelijke wachten gebruikt wordt en dat onderwijs hier het meewerkend voorwerp is.