● Witruimte binnen woorden
In teksten wordt soms de witruimte binnen woorden gevarieerd om tekstregels aan het einde netjes onder elkaar te laten vallen. In opmaaktermen heet dit ‘uitvullen’. Zo worden soms woorden ‘in elkaar gedrukt’ (afspatiëren genaamd) of juist ‘uitgerekt’ (aanspatiëren).
Bij afspatiëren kan de onderscheidbaarheid van letters binnen een woord in het gedrang komen. Dit is vooral het geval bij opeenvolgende letters die kenmerken gemeenschappelijk hebben, zoals de m en n in
aanname
aanname
anamnese
anamnese
In het algemeen geldt dat stok-, staart- en rompletters door afspatiëren moeilijker van hun soortgenoten te onderscheiden zijn.
Bij aanspatiëren, zoals in
onafhankelijkheidsstreven
kan de woordlengte dermate toenemen dat er meerdere waarnemingen nodig zijn om het hele woord te herkennen. De herkenning wordt daardoor natuurlijk vertraagd. Het is dus aan te raden om bij aan- en afspatiëren te kijken welke letters daardoor zó dicht op elkaar komen te staan dat ze moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn en welke langere woorden door aanspatiëren niet meer in één waarneming kunnen worden gelezen. In die gevallen is het beter om deze grafische ingrepen achterwege te laten en de woorden bijvoorbeeld toch af te breken.