Richting de mensen
Gerard Sieraad - Haarlem
Het valt mij al enige tijd op dat sprekers en schrijvers - tot mijn genoegen overigens - de oorlog hebben verklaard aan naar de mensen toe. Maar het vreemde is dat niet wordt teruggegrepen naar de voor de hand liggende voorzetsels die voorheen zonder enig bezwaar werden gebezigd: tegen, jegens, betreffende. Bij het zoeken naar een vervanging voor de afgezworen uitdrukking is men er kennelijk van uitgegaan dat het ging om een ‘richting naar iemand/iets toe’. En dat woord richting wordt steeds meer gebruikt in plaats van de genoemde voorzetsels. Zowel in spreek- als schrijftaal kunnen we nu dagelijks genieten van zinnen als:
- | We moeten ons veel sterker inzetten richting vluchtelingen. |
- | Er is een algehele tendens naar verharding van de aanpak richting criminelen. |
- | We moeten wat toleranter zijn richting de mensen. |
Het zelfstandig naamwoord richting heeft hier de taak van een voorzetsel toebedeeld gekregen. De enige manier waarop richting juist kan worden gebruikt, is in in de richting van. Maar dan wordt de zin natuurlijk weer te lang.
Dergelijke ‘gebeurtenissen’ zorgen ervoor dat de taal een interessant onderwerp blijft, dat besef ik goed. Maar wat vind ik het moeilijk zulke modeverschijnselen te accepteren! Uit de kolommen in Onze Taal maak ik op dat de redactie het daar de laatste jaren minder moeilijk mee heeft. In ieder geval wordt ons op het hart gedrukt niet zo star te zijn, maar wat meer tolerantie te betrachten, eh... jegens sommige veranderingen.