● (On)doorzichtige personages
De namen in de Bommelverhalen zijn niet volgens vaste regels geconstrueerd, maar er zijn toch wel enkele groepen of categorieën te onderscheiden. De eerste en gemakkelijkst herkenbare groep is die waarbij de naam overeenkomt met de uiterlijke verschijningsvorm van het personage. Tom Poes is een kat, kapitein Wal Rus is een walrus, professor Joachim Sickbock is een bok en de arts Baboen is een aap. Er zijn ook namen die een kenmerk van het dier in zich hebben. Wolle Waf is een hond, en Wammes Waggel is een gans.
Terpen Tijn
Bij anderen sluit de naam aan bij het beroep dat de persoon uitoefent. Terpen Tijn bijvoorbeeld is kunstschilder. Iets ondoorzichtiger is de naam van de vliegtuigmonteur Egger Avegaar in ‘Heer Bommel en zijn heldendaden’. Het woord egger is een verbastering van avegaar, en dat laatste is de aanduiding voor een grote boor. De naam past dus uitstekend bij iemand die veel met gereedschap werkt.
dokter Baboen
Bij de derde te onderscheiden groep vertelt de naam ons al iets over het karakter van het personage. In de naam Bulle Bas zit het norse karakter van de politiecommissaris van Rommeldam besloten. En ook de naam Pikkin verraadt direct het inhalige karakter van de boosaardige dwerg.
Over de namen van de twee hoofdpersonen is veel meer te zeggen. Tom Poes lijkt eenvoudig, maar er zijn allerlei verbanden met andere zaken te leggen. De achternaam komt overeen met het uiterlijk: Tom Poes is een kat. Zijn voornaam lijkt willekeurig, maar er bestaat in de literatuur nog een beroemde kat Tom. In 1760 verscheen The Life and Adventures of a Cat, waarvan de hoofdpersoon ook Tom heet. Het boek was zo populair dat het woord tomcat sindsdien in het Engels gebruikt wordt voor een kater. Voor- en achternaam van Tom Poes vormen samen weer één woord: tompoes. In het tweede deel van zijn autobiografie, Het geluid van bloemen (1993), schrijft Toonder dat het gebakje de directe aanleiding voor de naam is geweest.
‘Ik legde uit dat ik om drie uur die afspraak had, zonder dat ik een naam wist voor de poes. Ze [Phiny Dick, J.B.] keek verrast op van haar gebakje, en zonder verder na te denken riep ze lachend dat ik hem toch Tompoes kon noemen. Die had ze net gezien bij Berkhof: een stapeltje tompoezen.’
Er heeft ook een echte Tom Pouce bestaan. Dit was een lilliputter, die in de vorige eeuw op kermissen te bezichtigen was. Met hem heeft Tom Poes de kleine gestalte gemeen, waar in de eerste verhalen een paar maal op gewezen wordt.