Vraag & antwoord
Taaladviesdienst
● Tolk(en)-vertalers
? Wat is het meervoud van de samenstelling tolk-vertaler?
! Tolken-vertalers. Tenminste: dat wil de regel. Wij zouden liever pleiten voor tolk-vertalers.
Verreweg de meeste samenstellingen bestaan uit een kernwoord en een bepaling daarbij: een eettafel is een soort tafel, een huisdeur een soort deur, en een leerling-verpleger behoort tot een bepaalde categorie verplegers. Vrijwel altijd staat in het Nederlands dat kernwoord uiterst rechts in de samenstelling. In het meervoud plakken we daar dan de meervoudsuitgang aan: eettafels, huisdeuren, leerling-verplegers. Een heel enkele keer staat het kernwoord links van de bepaling. De meervoudsuitgang verschijnt dan midden in de samenstelling: processen-verbaal, directeuren-generaal, agenten-majoor. Lastig hierbij is wel dat je moet wéten dat het woord majoor (= ‘hoofd’) hier een bepaling is bij agent.
Het bijzondere van samenstellingen als tolk-vertaler is dat daarin helemaal geen kernwoord aanwijsbaar is. Een tolk-vertaler is zowel tolk als vertaler, een priester-dichter is priester én dichter. Beide delen van de samenstelling zijn even belangrijk. Ze worden ook wel ‘copulatieve’, nevenschikkende of aaneenschakelende samenstellingen genoemd.
Van oudsher krijgen beide delen van zo'n samenstelling de meervoudsuitgang: tolken-vertalers, minister-presidenten, geneesheren-directeuren, tuinmannen-chauffeurs, rechters-commissarissen. Maar hoe weet je zeker dat de delen van een samenstelling werkelijk nevengeschikt zijn, dan wel dat een van beide delen (en zo ja, welk deel?) het andere deel bepaalt? Hoe zit dat bijvoorbeeld bij getuige-deskundige? Bovendien wringt er in die dubbele meervoudsvormen voor veel taalgebruikers iets. Dat verklaart waarom we in de praktijk eerder minister-presidenten en geneesheer-directeuren tegenkomen dan minister-presidenten of geneesheren-directeuren. De meeste taalgebruikers vatten het rechterlid blijkbaar toch op als kern van de samenstelling. Dat blijkt ook uit het klemtoonpatroon. Omdat beide delen van de samenstelling dezelfde status hebben, zouden ze evenveel klemtoon moeten krijgen. Desondanks is er een duidelijke tendens om het tweede woord wat meer nadruk te geven: geneesheer-directéur, minister-presidént.
Liever zouden wij dit soort functiebenamingen dan ook als gewone samenstellingen behandelen. De meervoudsuitgang verschijnt dan - net zoals in vrijwel alle samenstellingen - uiterst rechts. Dat sluit bovendien veel beter aan bij de wijze waarop we vergelijkbare copulatieve samenstellingen als algemeen-menselijk, historisch-kritisch en Brits-Amerikaans verbuigen. Ook hier hebben beide delen precies dezelfde status. Toch krijgt alleen het laatste lid de buigings-e: het is niet *algemene-menselijke of *Britse-Amerikaanse maar algemeen-menselijke en Brits-Amerikaanse.
Op grond van de praktijk én van bovenstaande argumenten keuren wij meervouden als tolk-vertalers, minister-presidenten of geneesheer-directeuren niet langer af.