Naschrift redactie
De hartekreet van de heer Van der Aa is niet de eerste met deze strekking die Onze Taal bereikt. Haast elke maand smeekt er wel een inzender om tuchtiging van taalbrokkenmakers in de media. Toch laat Onze Taal zich niet verleiden tot strafexpedities in medialand. Waarom niet?
Meer dan zestig jaren ervaring met taalvoorlichting heeft ons geleerd dat algemene klachten tegen taalverloedering niemand helpen, ja zelfs contra-produktief werken. En eigenlijk is dat helemaal niet zo onbegrijpelijk.
Een serie fouten aanwijzen en schande roepen lucht wel op, maar geeft de brokkenmaker onvoldoende aanknopingspunten tot verbetering. De kans is namelijk groot dat hij niet snapt wat er fout is. De meeste taalverschijnselen zitten ingewikkelder in elkaar dan schanderoepers denken. Een voorbeeld is de gewraakte vervanging van het betrekkelijk voornaamwoord dat door wat. In een bepaald geval alleen maar adviseren om wat door dat te vervangen, zou tot verwarring bij schrijvers en sprekers leiden, waardoor die gewis nieuwe fouten zullen maken. De enige oplossing is met het geduldig verbeteren ook nauwkeurig uitleggen wat er aan de hand is.
Nu zouden die uitleg en verbetering in kort bestek nog wel mogelijk zijn, als het steeds fouten van hetzelfde type betrof. Dat is helaas niet het geval. Het dat/wat-probleem is bijvoorbeeld van een totaal ander gehalte dan het door elkaar halen van zorgelijk en zorgwekkend. De toenemende voorkeur voor w-vormen boven d-vormen bij betrekkelijke voornaamwoorden is een vorm van taalverandering die al meer dan een eeuw in onze taal gaande is. Hele groepen uit de bevolking hebben op dit punt nu al een andere grammatica dan de heer Van der Aa (en wij), en we durven de voorspelling aan dat over honderd jaar de w-woorden nog veel algemener zijn. Wie dat beseft, krabt zich nog eens achter de oren voordat hij een loflied op dat aanheft.
Wat zorgelijk en zorgwekkend betreft, staan wij achter de heer Van der Aa. Wie deze woorden door elkaar haalt, vergist zich of denkt onvoldoende na over de vraag wie het object van zorg is. Het is voor ons onvoorstelbaar dat de betekenissen van de twee woorden zorgelijk en zorgwekkend ooit zullen samenvallen.
Wil een brokkenmaker voortaan fouten vermijden, dan moet hij eerst snappen wat er aan zijn taalgebruik schort. Maar dáárvoor (en daarvóór) moet nóg een voorwaarde vervuld zijn: hij zal pas belangstelling kunnen opbrengen voor een advies en uitleg als hij een zekere waardering kan opbrengen voor de brenger van het slechte nieuws. De vraag is dan ook: hoe krijgt Onze Taal dat zo broodnodige respect van brokkenmakers? Door het taalgebruik van een hele beroepsgroep de grond in te boren?