■ Om de maand
Alied Blom - Sectie Toegepaste Taalkunde, TU Delft
In Onze Taal van februari/maart vraagt M. Lemmens zich af wat om de maand precies betekent: één keer in de maand of één keer per twee maanden? Lemmens houdt het op het eerste, maar constateert dat hier vaak onduidelijkheid over bestaat. Als we elk misverstand willen uitsluiten, dan kunnen we volgens hem beter nauwkeuriger formuleringen gebruiken als elke/iedere maand of elke/iedere twee maanden.
Hoewel ik wel kan instemmen met Lemmens' advies, verschil ik met hem van mening over de betekenis van dit soort tijdsaanduidingen. De precieze interpretatie blijkt af te hangen van de context waarin de combinatie gebruikt wordt. Het is natuurlijk juist daarom dat we zo'n moeite hebben met het formuleren van een algemene betekenis.
Laten wij eerst het voorbeeld van Lemmens bekijken: Het systeem dient om de maand te worden schoongemaakt. Inderdaad zal hier een maandelijkse schoonmaakbeurt bedoeld zijn, en niet een tweemaandelijkse. Net zo gaat het bij Om de maand laat hij zich even zien en Ik neem om de vier weken een dag vakantie op. We denken hierbij aan maandelijkse en niet aan tweemaandelijkse bezoekjes of vakantietjes.
Nu een paar voorbeelden met andere tijdseenheden. Met De dokter kwam om het uur even kijken wordt bedoeld dat de dokter elk uur kwam kijken, en niet eens in de twee uur; met De programmatuur wordt zowat om het jaar ingrijpend veranderd wordt bedoeld dat de programmatuur elk jaar veranderd wordt, en niet elke twee jaar, en als er om de vier jaar verkiezingen plaatsvinden, dan is de zittingstermijn van een regering vier jaar, en niet acht. In deze gevallen komt om de/het... dus op hetzelfde neer als eens in de/het...
Maar laten we nu eens kijken naar andere voorbeelden. Stel, een docent beklaagt zich over zijn ongelukkig uitgevallen lesrooster met de woorden: Ik geef zo ongeveer om het uur les! Dan wil hij zeggen dat hij eens in de twee uur moet opdraven, en juist niet elk uur. En als ik u vertel dat ik om het jaar met vakantie ga, dan moet u dat zo opvatten dat ik eens in de twee jaar met vakantie ga, en niet ieder jaar. Een derde voorbeeld: als iemand om de maand enige weken in de stad verblijft, dan is er sprake van een tweemaandelijks, en niet van een maandelijks verblijf in de stad.
Waar zit hem het verschil? In het feit dat de gebeurtenissen in deze voorbeelden een relatief groot deel van de tijdseenheid in beslag nemen. En de tijd tussen twee opeenvolgende gebeurtenissen kan dan alleen groot genoeg zijn als we een frequentie kiezen van één keer per twee...
Als we de voorbeelden van Lemmens nader bekijken, dan zien we dat de gebeurtenissen daarin steeds te beschouwen zijn als ‘momenten’. De schoonmaak van het systeem, hoe bewerkelijk ook, is in het tijdsbestek van een maand toch iets ‘momentaans’, en ook zich even laten zien en een vakantiedag opnemen zijn, over een hele maand bezien, niet meer dan ‘punten’ in de tijd. Aangenomen dat deze ‘tijdspunten’ min of meer regelmatig gespreid zijn over de periode in kwestie, dan kan er inderdaad steeds een tussenruimte van ongeveer die zelfde tijdsduur ontstaan tussen twee opeenvolgende gebeurtenissen.
Ik leid hieruit af dat tijdsbepalingen met om de/het... niet één specifieke interpretatie hebben, maar dat het van de aard van de gebeurtenis afhangt op welke frequentie we precies uitkomen.
Maar hiermee is nog niet alles gezegd. Een zin als Ze vieren daar om het jaar Kerstmis levert altijd een frequentie van een keer per twee jaar op, hoewel een kerstfeest toch niet een aanzienlijk deel van het jaar in beslag neemt. En hetzelfde geldt voor een geval als De congressen worden om het jaar georganiseerd, hoewel ook een congres iets momentaans is, op een heel jaar bekeken. Zouden deze begrippen wellicht al zozeer de suggestie van een jaarlijkse frequentie in zich dragen, dat we met het herhalende om niet anders dan een tweejarige cyclus kunnen construeren?