In mei
N. Konings - Groenlo
‘In mei leggen alle vogels een ei. Behalve de koekoek en de griet, want die leggen in de meimaand niet.’
Alles goed en wel, maar ik heb toch het idee dat hier iets niet klopt. Maar wat? Ik zal het u proberen uit te leggen. Proberen, want ik ben hieromtrent al eens op onbegrip gestuit. Ik dek me van tevoren in. Daar gaat ie.
Vrijwel alle vogels die daar biologisch toe in staat zijn, leggen hun eieren in mei. In de gewraakte uitdrukking wordt er vervolgens gemeld dat er twee vogelsoorten zijn die in mei geen eieren leggen. De slimme bedenker komt daarvoor met het woord behalve, om uit te drukken dat er een uitzondering komt. Taalkundig klopt het tot nu toe. Twee vogelsoorten leggen niet in mei: de koekoek en de griet. Maar dan gaat het mis...
Waarom doen die beesten dat niet? Wat is de reden daarvoor? Het woord want kondigt normaal gesproken het verlossende antwoord aan. Dat zou onze nieuwsgierigheid bevredigen. Maar dat doet het niet. Want wat gebeurt er? Er volgt gewoon nog eens wat wij allang wisten: de koekoek en de griet leggen in de meimaand niet! Een reden wordt er niet gegeven.
Het geheel komt neer op een prietpraatje, verspilde luchtverplaatsing, een zoethoudertje: ze leggen niet omdat ze niet leggen! Schieten we hier iets mee op?