Sofie 4
Na de babytijd verwerft een peuter door nieuwsgierigheid en verwondering de moedertaal beetje bij beetje. Jeroen Kramer is anglist, presentator van het tv-programma ‘Het Klokhuis’, maar vooral ook vader. In een serie korte artikelen belicht hij enkele episoden uit de taalontwikkeling van dochter en peuter Sofie.
Sofie en ik liggen samen in een opblaasbad, in de tuin van een kennis in Blaricum. Vanachter de heg, die de tuin van de openbare weg scheidt, klinkt een klaaglijk gehinnik, begeleid door enige menselijke commotie. Wij met ons allen kijken. Een jong meisje staat in tranen naast een paard met een gewond achterbeen. Een eindje terug aangereden door een tractor, zo leren de toegesnelde buren van het snikkende meisje. Het paard kan niet meer verder. Wat nu? Kort daarna verschijnt de eigenaar met een veewagen. Het arme dier wordt met moeite en veel pijn in de wagen geladen en verdwijnt uit het zicht van Sofie, die dit alles vanaf mijn armen gadeslaat.
Anderhalf was ze toen, en ze kende al behoorlijk wat woordjes. In die leeftijd zijn vooral de ouders ontzettend blij met nieuwe woorden, want iedere uitbreiding van het kindervocabulaire betekent een afname van de non-verbale expressie, oftewel minder lawaai. Want dat is wat ze maken, als ze bijvoorbeeld jam krijgen terwijl ze pindakaas hadden gewild. Lawaai. Schreeuwen. De boel op de grond gooien. Na de jam de melk, dan de yoghurt, dan de vla, net zo lang tot de wanhopige ouder eindelijk die boterham met pindakaas op tafel smijt. Dan wil je wel juichen als je kind een paar weken later ineens titotijs bestelt, hetgeen pindakaas blijkt te betekenen. Titotijs, dat scheelt een boel hartkloppingen en dweilen.
Zo leert een kind gaandeweg steeds meer woorden en neemt de noodzaak tot geweld tegen de opvoeders in de dagelijkse strijd om het bestaan steeds meer af.
Zo afstompend kan het ouderschap dus zijn - dat woorden alleen nog maar worden verwelkomd als een toevoeging aan de huishoudelijke infrastructuur. Net zo praktisch als de magnetron en de kruimeldief. Maar gelukkig levert dat zelfde ouderschap soms ook momenten op die dit debiliserende effect ruimschoots tenietdoen.
Sofie en ik komen na het bezoek aan de kennis in Blaricum thuis. Paard! Been! Au!, vertelt Sofie aan haar moeder. Het sensatiezweet breekt mij uit. Sofie beschrijft! Niks titotijs, niks egoïstische vervulling van primaire levensbehoeften. Sofie beschrijft voor het eerst in haar leven een ervaring. Ze deelt met haar moeder een persoonlijke belevenis door middel van woorden die zij zelf kiest.
Ooit veroorloofde de primitieve mens zichzelf voor het eerst de luxe om, in plaats van een eland of een rund neer te steken, de jacht op het dagelijks voedsel met krijt en verf weer te geven op de muren van een grot. En die ontzagwekkende sprong voorwaarts, die de steentijdmens verhief van full-time jager tot part-time kunstenaar, herhaalt zich hier en nu in het breintje van Sofie.
Paard! Been! Au! klinkt het door onze huiskamer. Een oraal Lascaux op een bovenhuis in Oud-West.