● Ui-model
Maar u moet toch van tevoren weten in welke volgorde u uw verhaal houdt?
‘Nee, want ik heb mijn hele leven maar één soort verhaal gehouden. Dat is altijd hetzelfde en dat loopt als volgt. “Dit is de kern van de zaak. Als u het met me eens bent, kunnen we nu wel naar huis. Ik denk niet dat u het met me eens bent, dus laat ik uitleggen waarom ik dit denk. Ik denk dat om die en die redenen. Die redenen zijn voldoende voor mijn conclusie - de kern van de zaak. Nou zult u misschien die redenen niet helemaal begrijpen, en daarom zal ik u uitleggen hoe ik daarbij kom.” Dan leg ik die dingen uit en dan zeg ik: “Dat is nou waarom...” en dan herhaal ik weer de kern van de zaak.
Iedere keer vertel ik waar het om gaat, daar doe ik een schilletje omheen, en dan ga ik weer terug naar de
“Ik vergeet nooit de tekst van een redevoering die ik moet houden. Ik gebruik ook nooit papieren.”
kern. Dan doe ik er nog een schilletje omheen, en als ik tijd heb nog een. Ik gebruik om het principe uit te leggen het model van de ui. Je moet een verhaal houden als een ui: je begint bij de kern, iedere keer komt er een rok bij, en iedere keer ga je terug naar de kern. Een verhaal kan een minuut duren, dan heb je net de kern verteld, het kan een uur duren, dan heb je een heleboel schillen verteld. Dat maakt mij niets uit.’
Doet u dat ook bij al die hoorcolleges die u geeft?
‘Ja, die zijn allemaal op dezelfde manier opgebouwd. Ik geef bijvoorbeeld één college over het houden van voordrachten. Daarin zeg ik: “De kern van de zaak is dat je in een voordracht van 45 minuten niet meer dan twee dingen moet zeggen en dat je zelf goed moet weten welke dat zijn. Als je dat niet weet, ga die voordracht dan maar niet houden, want - nu ben ik aan die schil bezig - als je zelf niet eens weet waar het om gaat, kun je het niet aan je publiek uitleggen. De reden dat je er niet meer dan twee kunt uitleggen, is dat het publiek na verloop van tijd slechts een uitermate globaal idee heeft van wat je nou eigenlijk hebt gezegd.” Het geheugen staat die mensen niet toe dat verhaal letterlijk te reproduceren. Je taak is ervoor te zorgen dat de globale impressie die ze hebben nou net de kern van de zaak raakt. En niet bijvoorbeeld de leuke grap waarmee je begon, maar die met de hele zaak niets te maken had. Het houden van een voordracht is een ergonomisch probleem: je moet rekening houden met de beperkte informatieverwerkende eigenschappen van de luisteraar.
Als ik op een congres ben waar vijftig mensen een voordracht houden, weet ik dat de deelnemers zich na een jaar nog een of twee sprekers herinneren. Mijn doel is dat ik dat ben.’