Onze Taal. Jaargang 64
(1995)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitheemse woorden in Nederlandse mond [2]Ga naar eindnoot*
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
● UitspraakvariatieHoe worden croissant en restaurant uitgesproken? Op z'n Frans (met een nasaal uitgesproken korte a van kap en zonder n en t), op z'n Nederlands (met een niet nasaal uitgesproken korte a en daarna een n en een t) of nog anders? In de uitspraakgidsen is het woord croissant niet opgenomen, maar restaurant wel. Paardekooper adviseert de Nederlandse vorm en Blancquaert en De Coninck de Franse vorm. Overigens is de Franse uitspraak van woorden op -ant vrij uitzonderlijk. Meestal komt alleen de Nederlandse uitspraak voor: elegant, significant, courant, figurant, pedant, arrogant, commandant, speculant, saillant. De Franse uitspraak vindt men vrijwel alleen bij woorden die ingebed zijn in Franse woordgroepen zoals bon vivant, thé-dansant en en passant. In de tabel staat hoe 75 deelneemsters aan ons onderzoek het deel -ant in croissant en restaurant uitspraken.
Uit de totaalpercentages blijkt dat de uitspraak van croissant veel minder aan het Nederlands aangepast is dan die van restaurant: croissant wordt door 73% van de vrouwen op z'n Frans uitgesproken, restaurant slechts door 29%. Wij zien drie verklaringen voor dit verschil in vernederlandsing:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
illustratie: Aad Meijer
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
● De uitgang -tieRelatie, operatie en repetitie werden in hun huidige betekenis voor het eerst gesignaleerd in het Nederlands van de 16de en de 17de eeuw. Ze zijn aan het Frans ontleend (relation, opération, répétition), waarin ze terechtgekomen zijn via de verbogen vormen van de Latijnse woorden relatio, operatio en repetitio. Ons woord politie vinden we pas in het 18de-eeuwse Nederlands. Ook dit woord is uit het Frans overgenomen (police) en gaat terug op het Latijn (politia ‘staatsregeling’). Het Latijnse woord is op zijn beurt ontleend aan het Griekse politeia ‘staatsregeling, stadsbestuur, burgerrecht’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
● [Si] of [tsi]?De t in het Franse relation, opération en répétition wordt uitgesproken als een [s]. Onze uitspraakgidsen (Blancquaert (1953), De Coninck (1970) en Paardekooper (1978)) adviseren ook deze Franse [s]. De Coninck staat daarnaast [ts] toe. Deze [ts]-uitspraak is volgens Van Haeringen (1957) terug te voeren op herlatinisering. In de 19de en in de eerste helft van de 20ste eeuw dacht men dat deze aan het Frans ontleende woorden rechtstreeks uit het Latijn kwamen. Daarom ging men ze uitspreken op de wijze waarop ze in het school-Latijn van die tijd moesten worden uitgesproken: met [ts]. Paardekooper vermeldt de [ts]-uitspraak niet; hij geeft de voorkeur aan de [s], omdat die zijns inziens makkelijker uit te spreken zou zijn en omdat [ts] toch maar door een beperkt aantal mensen in het noorden van het Nederlandse-taalgebied gebruikt zou worden. Van Haeringen heeft deze opvatting betwist. Volgens hem vindt er een ontwikkeling plaats van [s] naar [ts], die in het noorden verder is voortgeschreden dan in het zuiden. De [ts] zou er sinds de tweede helft van de 20ste eeuw aan de winnende hand zijn en de [s]-uitspraak zou afzakken tot beneden ABN-niveau. Door te kiezen voor de [s]-uitspraak belast Paardekooper volgens Van Haeringen ‘zijn gebruikers min of meer met het odium van achterlijkheid of onverzorgdheid, en als de ontwikkeling “in het noorden” voortgaat in de richting die zich nu al onmiskenbaar aftekent, zal dat “min of meer” over niet lange tijd kunnen of moeten vervallen’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
● Noord [ts] en zuid [s]De resultaten van het onderzoek zijn zo duidelijk dat een tabel onnodig is. De vrouwen van boven de rivieren gebruiken in alle woorden vrijwel altijd [ts], een bevestiging van het vermoeden van Van Haeringen (1979) dat [ts] in het noorden de gewone vorm is. In het zuiden vinden we daarentegen vrijwel uitsluitend [s]. Tellingen van de uitspraak van -tie in Franse leenwoorden bij nieuwslezers van BRT- en NOS-journaals tussen 15 januari en 15 februari 1993 geven een soortgelijk beeld. De Belgische journaallezers gebruiken in 98% van de gevallen [s] en de Nederlandse in 93% [ts]. Het verschil tussen noord en zuid is niet makkelijk te verklaren. Als het waar is dat de [ts]-uitspraak aan herlatinisering moet worden toegeschreven, moet er een reden zijn waarom dat in het noorden veel sterker is gebeurd dan in het zuiden. Misschien heeft de historisch sterke positie van het Frans herlatinisering in de zuidelijke gebieden geblokkeerd. De grote invloed van het Frans in België behoeft geen toelichting. Minder bekend is dat ook Nederlands Limburg sterk onder invloed van het Frans heeft gestaan. Het heeft immers deel uitgemaakt van het prinsbisdom Luik, waar veel Franstaligen woonden. Vanaf de 18de eeuw kwam het Frans er steeds meer in zwang. In Rolduc, het seminarie waar veel hogeropgeleiden hun opleiding genoten, werd bijvoorbeeld tot 1913 alleen Frans gesproken. Tot in het begin van de 20ste eeuw was het Frans in Limburg de taal van de elite. |