● Uitzonderingen?
Nee, want na de les reist hij met het openbaar vervoer naar Amsterdam en koopt op het Centraal Station het Algemeen Dagblad, waarin hij leest dat een vermaard politicus is overleden. Tijdens het eerstvolgend uur moet de docent, overigens een bekwaam didacticus, zijn hoofdregel voor de -e achter het bijvoeglijk(!) naamwoord grondig bijstellen. Met de ANS en Donaldsons Dutch Reference Grammar in de hand komt hij een heel eind. Onder de regels voor verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord staan bladzijden met gerubriceerde uitzonderingen. Daar zit wel enige lijn in. Bij een aantal van de genoemde voorbeelden gaat het om vaste verbindingen. In het algemeen staat de vorm zonder -e voor zelfstandige naamwoorden die naar een min of meer unieke zaak in de werkelijkheid verwijzen. Maar zo'n omschrijving is niet volledig en veel te vaag voor de praktijk van het onderwijs. Heeft het wel zin cursisten beregelde uitzonderingen te leren als ze niet in staat zijn de hoofdregel toe te passen of deze veronachtzamen zodra ze op de inhoud zijn geconcentreerd?
Natuurlijk niet. Als de docent goed luistert naar een leerling die een stukje voorleest, zal hij snel vaststellen dat die -e dikwijls gelezen wordt waar ze niet staat. Ook het omgekeerde komt voor, zij het minder vaak. De verbogen vorm is blijkbaar dominant. Het verschil in uitgang heeft nauwelijks een functie of is te subtiel. Voor de buitenlander die Nederlands leert, is een grote huis niet alleen hetzelfde als een groot huis, hij zal het verschil niet eens horen, en leest er dan ook maar overheen. Dit gaat eveneens op voor het onderscheid de/het en het beruchtste stukje Nederlands: het woordje er. Goede studenten heb ik talloze malen de horen voorlezen als er het in de tekst stond, terwijl ze allerlei moeilijke woorden die een duidelijke inhoud hebben, foutloos oplazen.
Ze leren het nooit. Dat is begrijpelijk, want ze nemen deze woordjes en woorddelen niet waar. Wat je niet hoort, kun je niet goed leren. Nederlanders verdoezelen de kleine functiewoordjes. Ze doen er niet veel toe: de of het, wel of geen er, het maakt in de meeste gevallen niet uit. Doordat de functies ervan veelal versleten zijn,