Telraamambtenaar! Alternatieve kweepeer!
Komrij's welbehagen
Joris van de Leur - Breda
Gerrit Komrij is een taalvirtuoos die niet genoeg gelauwerd kan worden. Arie Pos (Onze Taal 1993 nummer 6) moest dit na lezing van zo'n 2500 pagina's uit Komrij's oeuvre zonder meer beamen; hij verveelde zich geen moment. Pos noemt woorden en uitdrukkingen waarmee Komrij de Nederlandse taal verrijkte. Volgens Joris van de Leur behoren zijn fraaiste vindingen tot de categorie scheldwoorden.
Mijn interesse voor invectieven werd gewekt door de bijdrage van E. van der Spek (Onze Taal mei 1988), die aangeeft dat met name schrijvers en columnisten de kunst van het schelden verstaan. Sedert lezing van dat artikel streep ik in alle boeken scheldwoorden aan en verzamel ik ze in een gegevensbestand, zoals een ander postzegels in een album verzamelt. Inderdaad leveren columns en polemieken van literaire auteurs (immers: de taalvernieuwers bij uitstek) het hoogste rendement. Een boektitel als Klein scheldwoordenboekje van Louis Ferdinand Céline (Meulenhoff, 1991) moge dat illustreren.
In mijn verzameling is Gerrit Komrij - die al op zijn dertiende scheldnamen in zijn agenda noteerde - ruim vertegenwoordigd. Niet verwonderlijk overigens, getuige diens opvatting dat schelden en vloeken aan te bevelen zijn voor de gezondheid:
‘Het schelden dient in ere te worden hersteld. Schelden bevordert de waarheid, het lichamelijk welbehagen en de maatschappelijke verhoudingen.’
In Komrij's scheldwoorden ontdekte ik drie terugkerende principes: vorm, beeld, tegenstelling. Voor de indeling in soorten beschimpingen neem ik als uitgangspunt het aantal woorden dat Komrij gebruikt om zijn opponent te beschimpen (voltreffers, dubbelloopsinvectieven en kanonnades). Deze bijdrage pretendeert geen wetenschappelijke analyse te bieden, noch uitputtend te zijn. Wegens motieven van humanitaire aard blijven de namen van de slachtoffers in kwestie ongenoemd.