die dit of dat gedaan heeft en beschrijven pas na vijf alinea's wat hij ontdekt heeft. Ik wil daar als lezer niet op wachten. Is de eerste zin goed, dan leest de lezer ook de tweede, en als die aardig is ook de derde. Het is de kunst de lezer van alinea tot alinea mee te slepen in het verhaal. Zelfs kleine dingen als tikfouten en afbreekfouten kunnen de lezer afleiden.
Scholieren die een repetitie hebben, leggen het boek wel eens onder hun hoofdkussen, in de hoop dat de leerstof's nachts naar de hersenen doorsijpelt. Deze oude fabel blijkt een onverwachte grond van waarheid te hebben: de hersenen oefenen tijdens de slaap gewoon door. Alleen het boek kan gevoeglijk worden weggelaten.
Leren doe je in je slaap
door Hans van Maanen
EEN DERDE DEEL van ons leven brengen wij slapend door - en een groot deel van die slaap blijkt te worden besteed aan het vastleggen van zaken die wij overdag hebben meegemaakt. Allerlei vaardigheden die wij overdag hebben aangeleerd, worden nog even doorgenomen en geoefend, en allerlei gebeurtenissen die wij hebben meegemaakt, worden versneld teruggespeeld en overgespoeld naar het lange-termijngeheugen.
Twee artikelen in het vorige nummer van het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift Science (dl 265, p. 676 en 679) werpen een nieuw licht op de processen die zich afspelen tijdens onze slaap. Te zamen vormen ze het eerste duidelijke bewijs dat de slaap van essentieel belang is voor het goed functioneren van het geheugen. Zowel het ‘motorisch’ geheugen - waarin vaardigheden als pianospelen en autorijden zijn opgeslagen - als het ‘episodisch’ geheugen - waarin gebeurtenissen en voorvallen en plaatsen worden bewaard - worden bijgewerkt en versterkt tijdens de slaap.
Het Parool, 6-8-1994
Dat moet je niet hebben, want er staan veel verhalen in de krant en de hond van de lezer wil uitgelaten worden maar ik wil dat de lezer toch mijn stuk leest.’
Welke andere bronnen raadpleeg je nog?
‘Sommige verhalen over kometen of over Jupiter heb ik zo vaak geschreven, die doe ik op mijn ruggemerg. Maar het menselijk geheugen is niet een van mijn specialismen. Ik moest dus allerlei bronnen raadplegen. Voorwaarde voor een goed verhaal is dat ik het onderwerp zelf helemaal begrijp, verteer en dan opnieuw opbraak. Het stuk is de uilebal die door en door verteerd uit de maag komt. Onbegrijpelijke zinnen zijn onbegrepen zinnen. Wat ik niet begrijp, laat ik weg of ga ik onderzoeken. Journalisten zitten in de riante positie dat ze specialisten kunnen bellen als ze iets niet weten. En die leggen het meestal graag uit; dat is een weelde. Zo heb ik het Herseninstituut gebeld voor informatie over dromen tijdens je niet-REM-slaap. Zonder succes heb ik ook naar een ander instituut gebeld voor de vertaling van enkele begrippen, zoals “procedural” en “episodic memory”. Omdat de tijd drong, heb ik ze uiteindelijk, na enig uitproberen op mijn collega's, maar rechtstreeks vertaald als “motorisch” en “episodisch geheugen”. Verder heb ik een encyclopedie en een boek van Scientific American over hersenen geraadpleegd voor achtergrondinformatie. Vooral om te kunnen vertellen wat er al eerder op dit gebied onderzocht is. Dat maakt een verhaal vaak levendig.
Belangrijk is ook dat je weet wat je weg moet laten. De free-lancers die voor ons schrijven, willen graag alles vertellen wat ze weten. Ze schrijven DNA voluit als desoxyribonucleïnezuur en leggen uitvoerig uit waarom het zo heet. Ze beschrijven precies de opbouw van een atoomkern, terwijl je dat niet nodig hebt. Je moet je verhaal in de krant strak vertellen, je niet verliezen in details. Geef alleen dat wat de lezer nodig heeft, en niet meer, behalve om iets te verlevendigen. Het heeft geen zin om bij Adam en Eva te beginnen, want dan jaag je lezers weg. Sommige begrippen, zoals hippocampus in het stuk over hersenen, zijn ook te ingewikkeld om even uit te leggen. Je moet ze wel zelf begrijpen, maar je bespaart het de lezers. Ik ken geen groter compliment voor een artikel dan: er staat geen woord te veel in.’
Wat voor soorten informatie uit de wetenschappelijke artikelen heb je in dit geval geschrapt?
‘Hoe ze de proeven precies gedaan hebben. Hun statistieken heb ik weggelaten, maar zelf kijk ik wel zo nu en dan naar de zogenoemde “significantie” van hun resultaten. Verder haal ik de tabellen, grafieken en de verdere verdediging van hun ideeën eruit. Ik zeg hier bijvoorbeeld alleen maar: “McNaughtons verwachting kwam uit”, maar in hun artikel staat daar natuurlijk veel meer informatie over. Het apparaat waarmee ze onderzoek hebben gedaan, is heel ingenieus, maar daar ga ik niet diep op in.
Aan de andere kant voeg ik dingen toe. Om het wat levendiger te maken. Saaie verhalen moet je op smaak brengen. Dat komt bijvoorbeeld voort uit vragen van mijn collega's: wat bedoel je daarmee? Ik heb toen wat toegevoegd over de REM-slaap en die dromen. Mijn collega vond dat het verhaal op het eind een beetje wegliep en ik heb toen het slot wat aangescherpt. Er moet wel een evenwicht zijn tussen het echte nieuws en wat je eromheen wilt vertellen.’
Wat voor technieken gebruik je zelf om een stuk leesbaar te maken?
‘Ik voeg voorbeelden, feiten en verhaaltjes toe die ervoor zorgen dat een verhaal niet te abstract wordt, en probeer via toegankelijke beelden toch verantwoord te vertellen. “Etsen” - de ervaringen zijn in je hersenen geëtst: dat was een mooi, bruikbaar beeld, dat aansluit bij de uitdrukking “in je geheugen gegrift”. Wetenschappelijke auteurs nemen te vaak aan dat de lezers wel weten waar het over gaat. Of ze vinden dat een beeld te veel versimpelt. Die angst dat het niet helemaal klopt, heb ik veel minder dan de geleerden, want de krant is geen wetenschappelijk tijdschrift. Veel hoogleraren willen graag in de krant, maar dan wel op hun overgenuanceerde manier. Dat kan ik de le-