Nederlands op ‘het gym’
Nicole Sol - lerares Nederlands, Stedelijk Gymnasium Haarlem
Op het eerste gezicht lijkt het vak Nederlands voor gymnasiasten niet anders te zijn dan voor vwo-leerlingen. De leerlingen gebruiken dezelfde leermethodes en na zes jaar krijgen ze hetzelfde centraal schriftelijk eindexamen. Gymnasiasten scoren op dat eindexamen echter aanzienlijk hoger dan vwo-leerlingen. Dat kan verklaard worden uit een niveau- en motivatieverschil, maar dat is niet de enige verklaring. De klassieke talen spelen ongetwijfeld een belangrijke rol bij het goed leren beheersen van de Nederlandse taal.
Bij de klassieke talen wordt uiteraard veel aandacht besteed aan grammatica, niet als doel op zichzelf, maar als instrument om analytisch te leren denken over taal. Vooral de Latijnse grammatica vormt door haar duidelijke en doorzichtige structuur een vruchtbare bodem voor taalbeschouwing. Daarnaast zijn de klassieke teksten die gelezen en geanalyseerd worden van belang voor de taalvaardigheid; zij vormen een basis voor argumentatie- en stijlleer (denk bijvoorbeeld aan Seneca). Kortom: bij klassieke talen leert de leerling grondiger en kritischer te kijken naar taal en dus ook naar zijn eigen taal.
Voor de leraar Nederlands op een gymnasium is dat uiterst plezierig. Hij hoeft bijvoorbeeld niet lang stil te staan bij de dubbelverbonden bepaling, het causaal verband, een congruentiefout of het verschil tussen omdat, doordat, zodat en opdat, om maar een paar onderwerpen te noemen. Hij kan daardoor dieper op de lesstof ingaan of meer tijd besteden aan zaken die in de verplichte lesstof te weinig aan bod komen: (jeugd)literatuur, poëzie, schrijfopdrachten, werkstukken en dergelijke. Dat zijn juist de dingen die het vak Nederlands zo leuk maken. En nuttig. Mede dankzij het klassieke-talenonderwijs krijgt de leraar Nederlands zo de kans om de (creatieve) taalvaardigheid van zijn leerlingen te vergroten.