● Puntjes op de i
De herkomst van de uitdrukking ‘de puntjes op de i zetten’ is niet met zekerheid vast te stellen, maar het ligt voor de hand de bron van de zegswijze te zoeken in de ontstaansgeschiedenis van het gotische schrift. In oudere handboeken wordt ook gesproken over ‘punten’ in plaats van ‘puntjes’ en ‘op de i's’ in plaats van ‘op de i’. In het merendeel van de moderne naslagwerken zet men echter alleen ‘puntjes op de i’.
De betekenis van de uitdrukking heeft zich in de loop der tijden aangepast. In de eerste uitgave van het Spreekwoordenboek der Nederlandsche Taal van P.J. Harrebomée uit 1856-1870 is de uitleg van de zegswijze: ‘Iemand die geen puntje op de I vergeet, is zeer nauwkeurig; en van hem, die puntig of pittig is, of van hem, die waakt tegen misverstand en dubbelzinnigheid, zegt men, dat hij de punten op de I's zet.’ In het Woordenboek der Nederlandsche Taal treft men een soortgelijke omschrijving aan.
Het voorkomen van misverstand en dubbelzinnigheid was ook de functie van het accentueren van de i. Als er nog geen puntjes waren gezet, was het woord niet af. Een monnik die in 1300 vergat de i van een streepje te voorzien, zou onnauwkeurig te werk zijn gegaan.
In de eerste edities van de woordenboeken van Van Dale betekent het zetten van puntjes op de i: ‘iets zeer nauwgezet uitvoeren, behandelen; (ook) iets zeer stipt nagaan’. De uitdrukking krijgt in de zevende druk (1950) een andere betekenis: ‘de (laatste) kleine onjuistheden verbeteren of rechtzetten; een voorstelling van zaken geheel nauwkeurig maken’. Deze omschrijving is in latere edities niet meer gewijzigd. De meeste andere woordenboeken sluiten zich bij de uitleg van Van Dale aan.
De spreekwoordenexplicateur
Een monnik die in 1300 vergat de i van een streepje te voorzien, zou onnauwkeurig te werk zijn gegaan.
Huizinga denkt dat de uitdrukking de puntjes op de i misschien op de bijbeltekst van Mattheus 5:18 slaat, waarin sprake is van de bekende tittel of jota. In de overige literatuur over bijbelse spreekwoorden is er niet veel over te vinden. In Spreekwoorden en zegswijzen uit de bijbel van J. van Delden betekent ‘geen tittel of jota’: ‘volstrekt niets. De tittel is een klein haakje of een kroontje, dat verschillende Hebreeuwse letters siert. De jota is de kleinste letter van het Aramese alfabet. “Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.” (Matth. 5:18)’ Omdat tittel soms wordt vertaald door ‘stip’ (Canisiusvertaling) of ‘haaltje’ (Willibrordvertaling) zal Huizinga dit verband gelegd hebben; zijn verklaring is echter te vergezocht.
Vijf regels uit een gotisch handschrift. Let u op de streepjes op de i. In woorden met twee achtereenvolgende i's begint de tweede i al wat te zakken. Er staat letterlijk:
Want ic ben dochter sekerlike
Ons heren gods van hemelrike
Die mi soe scoene heft geformeert
En sijt des niet te barenteert (= bevreesd)
Spiegelt v in mijn claer anscijn
(Handschrift I A 24 C, Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, fragment van
Die Rose, een Middelnederlandse vertaling van de
Roman de la Rose, 14de eeuw.)
Het is nog de vraag in welk taalgebied de uitdrukking voor het eerst in gebruik is geraakt. Het hoeft niet in het Nederlandse-taalgebied te zijn geweest. Ook in het Duits (den Punkt auf das i setzen), het Frans (mettre les points sur les i) en het Engels komen we de uitdrukking tegen. He crosses all his t's and dots all his i's betekent dat hij zeer nauwkeurig is.
Wanneer zet men de punt op de i? De meeste mensen zetten niet meteen een punt wanneer ze een i schrijven. Het moment waarop men dat doet, hangt samen met hoe men schrijft. Iemand die de letters van een woord aan elkaar schrijft, zal puntjes zetten als de laatste letter van het woord opgeschreven is. In de meeste handschriften vallen echter gaten tussen de letters. Als die schrijvers een i schrijven, zullen zij die van een punt voorzien zo gauw er na die i een gat valt.
Van Ko van Harn verscheen in het voorjaar van 1994 het boekje De puntjes op de i, Amsterdam, uitgeverij De Buitenkant, f 24,50. ISBN 90 70386 62 3