Onze Taal. Jaargang 64
(1995)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
Correct taalgebruik en seksismeGa naar eindnoot*
| |
● ‘Heer’ en ‘mevrouw’De angst van Van der Spek voor een stilistisch vacuüm als gevolg van ‘correct’ taalgebruik is overdreven. Integendeel, ik vind het juist een uitdaging om nieuwe, meer ‘correcte’ wegen te vinden. Daarbij gaat het niet om het verwijderen van elke verwijzing naar sekse, kleur of klasse, zoals Van der Spek suggereert. Het gaat om het vermijden van ongelijke behandeling, omdat die nadelige gevolgen heeft voor een bepaalde groep, in het geval van seksisme voor vrouwen. Dat heeft Van der Spek niet goed begrepen. Ik denk niet dat hij bezwaar heeft tegen de emancipatie van vrouwen. Waarom dan wel tegen het volgen van die emancipatie in de taal? Nadat ik in een brief, ondertekend met Frans van Velden, de voorafgaande versie van deze tekst naar de redactie van Onze Taal had gestuurd, werd mij gevraagd mijn argumentatie met een voorbeeld te onderbouwen. Ik had er meteen een bij de hand: de redactie schreef mij aan als ‘de heer’. Doet het ter zake of ik een heer of mevrouw ben? Welke voorstelling drijft de redactie ertoe om mij met mijn geslacht aan te schrijven? Dat het nu eenmaal zo hoort? Dat het ‘beleefd’ is? De redactie had mij beter zonder vermelding van mijn geslacht kunnen aanschrijven. Ik weet inmiddels zoveel van de benadeling van vrouwen en de dominante positie van mannen, dat ik de beleefdheid van ‘de heer’ of ‘mevrouw’ niet meer op prijs stel. Er gaat te veel ongelijkheid achter schuil. L.F. Pusch heeft de (Duitse) taal op sekseverschillen geanalyseerd. De diagnose: Duits is een mannentaal. Het probleem is dat vrouwen veel minder dan mannen kans hebben om ‘bedoeld’ te worden. De therapie is verandering van de taal. Ze doet een voorstel voor een symmetrische taal, onder andere door afschaffing van het suffix -in. In navolging van Pusch heb ik destijds een voorstel gedaan voor het wijzigen van de Nederlandse taal. | |
● Niet aangesprokenHet is niet uitsluitend een ‘hobby’ van extreem-feministen om bezwaar te maken tegen de voor vrouwen nadelige ongelijke behandeling in de taal. Er zijn ook mannen die willen dat er een eind komt aan de onderdrukking van vrouwen. Dat is een veel meer ‘correcte’ en gezonde reactie dan de angst die Van der Spek verwacht. In Nederland is binnen vrouwenstudies aandacht aan dit onderwerp besteed. A. Vink wijst er in Vrouwen, taal en literatuur op dat uit onderzoek blijkt dat meisjes zich vaak niet door de mannelijke vorm aangesproken voelen. Er is dus wel degelijk reden om de taal ‘politiek correct’ te gebruiken. Politiek is hier ook in letterlijke zin op te vatten. Volgens het beleidsprogramma ‘Met het oog op 1995’ heeft de regering drie ‘speerpunten’ (sic) voor de emancipatie. Het zijn: meer vrouwen in politiek en besluitvorming, herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid, en het doorbreken van de beeldvorming in termen van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Van der Spek zal het wel kafkaësk vinden, maar in Nederland is het ‘politiek correct’ gebruiken van de taal zelfs een zorg van de overheid. En terecht, want de overheid mag de benadeling van vrouwen niet zomaar laten passeren. Als uitsmijter nog even dit. In de tiende dikke Van Dale staat op pagina 1166: ‘Mannentaal is krachtige, flinke taal’. In dezelfde uitgave is ‘vrouwentaal: gesnap van vrouwen’. Gesnap is ‘gebabbel, ijdel geklap en lasterpraat’. In de elfde druk van Van Dale (1984) is het ‘gesnap’ van de vrouwen verdwenen. Er staat in het | |
[pagina 11]
| |
geheel geen uitleg meer. Maar mannentaal is nog steeds ‘krachtige, flinke taal’. Dit geeft de ontwikkeling van de emancipatie aardig weer. Het is niet meer ‘correct’ om vrouwen te betichten van ‘snappen’. Wat vrouwentaal dan wel is, weet Van Dale ook niet. Maar mannentaal is nog het oude vertrouwde, flink gesproken woord. De mannen geven nog geen krimp. Er moet nog heel wat veranderen. |