Onze Taal. Jaargang 63
(1994)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 300]
| |||||||
‘Breng samenhang aan’
| |||||||
● Tekstbegrip onderzoekenHerschrijvers herzien teksten vaak intuïtief. Bovendien veranderen ze meestal zó veel aan een tekst dat het onmogelijk te achterhalen is welke ingreep nu wel, en welke geen effect heeft gehad. En dat is nu juist interessant om te weten. Want wat is er mooier dan een advies te kunnen geven als ‘Zorg dat er geen enkele nominalisering in de tekst voorkomt, want uit onderzoek is gebleken dat juist dat tekstkenmerk problemen veroorzaakt’. Zulke zinsnedes komen zeer zelden voor in adviesboeken; een advies wordt vrijwel nooit onderbouwd met een verwijzing naar onderzoek. Terwijl dat toch zo voor de hand liggend lijkt. Zijn resultaten uit tekstbegriponderzoek niet de ideale onderbouwing voor schrijfadviezen?
Stel, een onderzoeker wil weten of een goede titel boven een tekst inderdaad leidt tot beter tekstbegrip. Hij laat twee vergelijkbare groepen mensen varianten van een tekst lezen, die slechts in één aspect van elkaar verschillen: de titel. Na het lezen stelt de onderzoeker begripsvragen. Als de ene groep duidelijk meer vragen goed beantwoordt dan de andere, kan dat alleen maar worden veroorzaakt door dat ene verschil tussen de teksten: de titel. De onderzoeker heeft dan een fundament voor het schrijfadvies over titels. Dit soort onderzoek wordt binnen de psycholinguïstiek al jaren gedaan; meestal op het niveau van zinnen, maar er is bijvoorbeeld ook onderzoek verricht naar de invloed van titels. Leveren resultaten van tekstbegriponderzoek bruikbare informatie op voor schrijfadviezen? Een advies over samenhang en structuur is de beste aanleiding om dat eens na te gaan. Zowel schrijfadviseurs als tekstonderzoekers zijn namelijk van mening dat de samenhang in een tekst essentieel is voor de begrijpelijkheid. | |||||||
● Markeer de structuurWat is er nodig voor het onderkennen van samenhang? Tekstbegriponderzoekers zien het begrijpen van teksten als een complexe cognitieve taak. Een belangrijk onderdeel van die taak is de verschillende informatie-eenheden met elkaar te verbinden. Lezers moeten inzien dat twee of meer elementen in verband met elkaar staan, en zij moeten begrijpen wat voor verband dat is; is het bijvoorbeeld oorzakelijk, opsommend of tegenstellend? Het ligt dus voor de hand dat lezers gebaat zijn bij aanwijzingen in de tekst die duidelijk maken wat de relatie is tussen de tekstdelen. Zulke aanwijzingen noem ik structuurmarkeringen. Daarmee bedoel ik alle woorden en zinsdelen die de structuur van de tekst expliciet maken: voegwoorden en bijwoorden als omdat, echter en ten eerste, en signaalzinnen als het probleem is dat, daar staat tegenover dat.
In een Amerikaans onderzoek werd scholieren gevraagd teksten te lezen zoals de volgende. Supertankers Eén groep proefpersonen las de tekst mét de structuurmarkeringen die hier gecursiveerd zijn. Een andere groep las bijna dezelfde tekst, maar dan zónder markeringen. Meteen nadat ze de tekst hadden gelezen, werd de proefpersonen gevraagd alles op te schrijven wat ze zich van de tekst konden herinneren. Wat bleek? De | |||||||
[pagina 301]
| |||||||
lezers van de tekst mét markeringen reproduceerden meer informatie dan de lezers van de impliciete tekst. | |||||||
● Invloed op het lezenHet hierboven beschreven onderzoek zegt iets over de invloed die de markeringen hebben op wat lezers zich achteraf van een tekst kunnen herinneren. Maar hebben de markeringen ook invloed op het leesproces? Om meer inzicht te krijgen in die vraag is onderzoek gedaan waarbij mensen teksten lazen op een beeldscherm.Ga naar eind1 De teksten werden zodanig aangeboden dat telkens één zin op het scherm te zien was. Door een druk op een knop konden proefpersonen aangeven wanneer ze een zin gelezen en begrepen hadden. De computer registreerde in milliseconden hoe lang ze over elke zin deden. De proefpersonen lazen bijvoorbeeld een tekstje met een probleem-oplossingsstructuur. Het eerste gedeelte presenteert het probleem: de verkeersoverlast in Veendam brengt grote gevaren met zich mee voor voetgangers en fietsers. Vervolgens wordt de oplossing gepresenteerd: de aanleg van een tunnel voor voetgangers en fietsers. Letterlijk luidde het laatste gedeelte van die tekst: Die overlast betreft vooral doorgaand vrachtverkeer dat dwars door de stad rijdt. Door de verkeersdrukte brengt oversteken grote gevaren met zich mee. Eén groep lezers las bovenstaande versie van de tekst, de expliciete versie. De gecursiveerde zin maakt de structuur expliciet: dit was het probleem, nu komt de oplossing. Een andere groep las dezelfde tekst, maar zónder die gecursiveerde zin. In deze versie ontbrak dus de structuurmarkering. Wat was nu de invloed van die structuurmarkering? Lezers van de expliciete versie bleken de zin die direct volgde op de markeringszin veel sneller te lezen dan lezers die het zonder structuurmarkering moesten doen. Conclusie: de informatie die lezers krijgen over de relatie tussen de tekstdelen heeft tot gevolg dat ze minder tijd nodig hebben om het nieuwe tekstdeel te begrijpen. De markeringszin vertelt de lezer wat de relatie is tussen enerzijds de informatie die hij zojuist heeft gelezen, en anderzijds de informatie die volgt; die relatie is niet oorzaak-gevolg, opsomming of tegenstelling, maar probleem-oplossing. In de impliciete versie moeten lezers die relatie zelf afleiden, en dat kost meer tijd. Lezers maken dus gebruik van dit soort signalen terwijl ze aan het lezen zijn. Maar als lezers minder tijd aan die tekstdelen besteden, gaat dat dan niet ten koste van hun tekstbegrip? Nee. Toen we lezers na het lezen van de tekst vroegen om alles op te schrijven wat ze zich van de tekst Een slecht gestructureerde tekst is niet te redden met veel markeringen herinnerden, bleek er geen verschil te zijn tussen de lezers van de impliciete en de expliciete versie. | |||||||
● Wisselend resultaatDe voorlopige conclusie uit tekstbegriponderzoek is dat structuurmarkeringen tekstbegrip beïnvloeden. Ze kunnen ertoe leiden dat lezers sneller lezen en de informatie beter onthouden. Het is echter nog lang niet duidelijk onder welke omstandigheden structuurmarkeringen nu wel of geen effect hebben. In de twee onderzoeken die ik hierboven heb besproken, blijken markeringen de ene keer wél, en de andere keer níet tot een betere reproduktie te leiden. Het wisselende effect van markering wordt deels veroorzaakt door eigenschappen van de lezer. Zo vermoeden we dat lezers met weinig kennis over het onderwerp van een tekst meer plezier hebben van structuurmarkeringen dan lezers die al veel over het onderwerp weten. Uit ander leesonderzoek is gebleken dat de moeite die lezers doen om relaties tussen zinnen te begrijpen sterk afhangt van hun leesdoel. Lezers hebben de neiging om erg economisch met hun energie om te gaan. Met andere woorden: ze blijken soms erg lui. Ze leggen bijvoorbeeld pas verbanden tussen tekstdelen als hun nadrukkelijk wordt verteld dat ze op fouten in teksten moeten letten, waardoor ze erg nauwkeurig gaan lezen.Ga naar eind2 | |||||||
● Gevaren van het adviesWat betekent dit alles nu voor een schrijfadvies over het gebruik van markeringen? Voordat ik daarop verder inga, eerst nog iets over de structuur zelf. Daaraan heb ik nauwelijks aandacht besteed, maar het is duidelijk dat die een zeer belangrijke rol speelt bij tekstbegrip. Deze vaststelling heeft gevolgen voor een schrijfadvies over markering. Immers, een wegennet kan nog zo goed bewegwijzerd zijn, als de wegen zelf niet deugen, als ze niet naar de juiste plek leiden of niet goed aansluiten op andere wegen, dan volgt er toch een verkeerschaos. Zo is het ook met het taalverkeer. Een slecht gestructureerde tekst is niet te redden met veel markeringen. Bovendien zijn er een paar grote gevaren verbonden aan markeren als schrijfadvies. Iedere schrijver die klakkeloos overgaat tot het expliciet maken van alle of zo veel mogelijk verbanden in zijn tekst, moet rekening houden met de volgende effecten:
| |||||||
[pagina 302]
| |||||||
| |||||||
● Wat bedoelt u?Het beste schrijfadvies over markering lijkt daarom nog steeds: markeer niet maximaal maar optimaal. Als goede schrijver moet u u vooral realiseren dat juist de grote lijn van uw tekst door de lezers gemakkelijk te volgen moet zijn. Markeringen kunnen helpen om die duidelijk te maken. Plaats uw markeringen vooral op punten waar:
Natuurlijk is het niet altijd gemakkelijk om die punten te vinden. Wees u daarom vooral bewust van het allerbelangrijkste schrijfadvies, dat ook aan deze drie punten voorafgaat: verplaats u in de lezer. Stel uzelf bijvoorbeeld vragen als: zijn de relaties tussen de alinea's voor deze lezers te volgen? Kunnen lezers op alinea-overgangen, of op andere belangrijke punten in de tekst, meer relaties tegelijk afleiden, en moet ik dus duidelijk maken welke relatie ik bedoel? |