Het beest met de twee ruggen
Marc de Coster - Tienen, België
De uitdrukking is al eeuwen oud, maar is desondanks niet terug te vinden in de twaalfde druk van Van Dale: ‘het beest met de twee ruggen maken’, een oude, beeldrijke omschrijving van de paringsdaad: een man en een vrouw die van aangezicht tot aangezicht met elkaar de liefde bedrijven. In deze uitdrukking, die reeds dateert uit de middeleeuwen, wordt de nadruk gelegd op het dierlijke karakter van de coïtus. Met ‘het beest in de mens’ wordt reeds lang de seksuele drift weergegeven.
De positie van de man liggend op de vrouw wordt ook wel omschreven als de bekeerstand of de missionarisstand, een weinig subtiele verwijzing naar het missiewerk van de Witte Paters. Zo las ik in De Morgen van 6-5-1988: ‘In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, beoefent de prostituée niet altijd de “missionarishouding”. Het merendeel van de klanten wordt bediend met het handje.’
De oudste bron uit het Nederlandse-taalgebied waar we de uitdrukking ‘het beest met de twee ruggen’ terugvinden, is vermoedelijk de achttiende-eeuwse klucht Den Vrolyken Tuchtheer van Weyerman. Maar zoals gezegd is deze zegswijze al veel ouder. Velen schrijven haar toe aan Shakespeare, die in Othello al in de eerste scène van het eerste bedrijf Iago tegen Brabantio, de vader van Desdemona, laat zeggen: ‘Iemand die u komt vertellen, heer, dat uw dochter en de Moor op dit zelfde ogenblik het beest met de twee ruggen aan het maken zijn.’ (vertaling Willy Courteaux). Ruim een eeuw eerder gebruikte de Franse schrijver François Rabelais (1494-1553) de uitdrukking al in zijn meesterwerk Gargantua en Pantagruel. In het derde hoofdstuk lezen we: ‘Dikwijls speelden ze samen het beest met de twee ruggen, vrolijk elkanders spek wrijvend en met zo goed effect, dat zij zwanger werd van een schone zoon, waarvan ze de elfde maand beviel.’ (vertaling J.A. Sandfort, Arbeiderspers). De Franse schrijver Pierre de Bardeille (1540-1614) had het al over ‘la bête à deux dos’. We vinden de uitdrukking zelfs in een Italiaans werk uit de zestiende eeuw: in Gardino di Recreazione van Florio is sprake van ‘far la bestia a due dossi’.
De uitdrukking is ook aan het einde van de twintigste eeuw nog populair onder schrijvers en dichters. In de jaren tachtig hoorde ik haar nog in het toneelstuk Twee vrouwen van Rudy Geldhof.
In het boek Sisyfus verliefd van Ton Anbeek (1990) lezen we: ‘Het beest met de twee ruggen scharrelde op de dansvloer.’ Theo Kars gebruikte de uitdrukking in Aktueel van 18-7-1991: ‘In Ibiza ontdekte ik jaren geleden een door hoge rotsen omringde stille, kleine baai met een spelonk die ik als reusachtige slaap- en badkamer kon gebruiken. Voor de rest heb ik het beest-met-de-twee-ruggen altijd binnenshuis op een bed gemaakt - oppervlakkig vrijen in portieken, auto's, telefoonhokjes en dergelijke buiten beschouwing gelaten.’
De uitdrukking is nog springlevend!