● Vrinden
Voortmans verwachting dat haar proefpersonen bekakt zouden praten, kwam niet uit. Ze horen niet bij de Nederlanders die wijze oude muizen uitspreken als weeze oode meuzen, noch bij de sprekers die, in vaktermen, ‘een extra spierspanning’ gebruiken bij het articuleren, resulterend in - ook in Nederland - een ‘stiff upper lip’.
Sterker nog: daar moeten ze niets van hebben. Voortman liet hun opnamen horen van een standaardtaal- en een kakkineuze spreker en van stemmen met een licht Limburgs, Zeeuws en Achterhoeks accent. De man met de hete aardappel, die het over zijn ‘vrinden’ heeft, werd door niemand gewaardeerd. Een Middelburgse tandarts karakteriseerde hem zelfs spontaan als een ‘bekakte klootzak’.
Bekakt spreken ze dus niet, maar kleurloos is de taal van Nederlandse notabelen evenmin. Bij de keuze tussen je kan en je kunt kiezen de meesten weliswaar voor de keurige (schrijftaal)variant: je kunt. Maar in hun zinsbouw, waarvan ze zich minder bewust zijn, schemert hun dialectachtergrond duidelijk door. Roermondse en Zutphense notabelen gebruiken bijvoorbeeld de ‘de-band-lek’-constructie (hij heeft de band lek, in plaats van hij heeft een lekke band) en de possessieve datief (de baard hangt hem op de grond, in plaats van zijn baard hangt op de grond).