Ik die u als eerste...
J.W. de Vries - Lisse
Bij iedere promotieplechtigheid worden door de rector en de promotor formules uitgesproken. Zo ook in Leiden. De formules zijn gedrukt op stevig papier, met duidelijke letters, zodat het voorlezen vergemakkelijkt wordt en er niets mis kan gaan, althans protocolair. Na de bevordering tot doctor gaat de promotor zitten en spreekt als volgt: ‘Nadat ik alzo de mij opgelegde taak heb volbracht, mag ik de eerste zijn die u als doctor begroet en met de verkregen waardigheid gelukwens.’
De persoonsvorm gelukwens heeft de eerste persoon enkelvoud, en richt zich dus op ik, de spreker. In een bijvoeglijke bijzin met ik als antecedent kan de persoonsvorm van het werkwoord zich richten op het antecedent ik of op het betrekkelijk voornaamwoord die, al klinkt het laatste wel erg stijf: ik die uw promotor ben (gewoon) en ik die uw promotor is (stijf); ik die u gelukwens (gewoon) en ik die u gelukwenst (stijf). Maar in de Leidse formule staat een taalfout. Het voornaamwoord ik is hier immers niet het antecedent van die, maar (de) eerste. Goed Nederlands is dus: ‘...mag ik de eerste zijn die u (...) met de verkregen waardigheid gelukwenst’.