Geboortemoeder?
Will van Sebille - Eindhoven
Samen met Liesje de Leeuw schreef ik het boek Opgestaan is plaatsvergaan (Uitgeverij An Dekker, Amsterdam 1991), een bericht van en over afstandsmoeders. Van Dale omschrijft het begrip afstandsmoeder als een ‘moeder die afstand doet van haar baby’.
Een van de reacties van met name adoptiefouders op ons boek betrof de vraag waarom wij voor deze - in hun ogen ‘lelijke’ - term hebben gekozen. Men vond een letterlijke vertaling van het Engelse woord birthmother geschikter: geboortemoeder.
Ik vind geboortemoeder een nietszeggend, pleonastisch, verhullend en daarom verwerpelijk woord. Is een geboortemoeder een moeder die geboren is of een moeder die geboorte geeft aan? In beide gevallen zegt de omschrijving niets: iedere moeder is per definitie geboren, en een vrouw is pas moeder als zij geboorte geeft aan iemand anders. Bovendien is iedere vrouw die een kind baart, een geboortemoeder. Slechts een klein deel van deze ‘geboortegevende’ vrouwen (hoewel dat er sinds 1956 toch nog 25.000 zijn!) staat het kind af, vaak gedwongen door persoonlijke of maatschappelijke omstandigheden. Het woord is dus niet alleen onzinnig, maar ook onvoldoende onderscheidend.
Afstandsmoeder betekent letterlijk ‘moeder op afstand’ of ‘moeder die afstand heeft gedaan’. Beide omschrijvingen geven precies aan waar het om gaat. Een moeder op afstand kan niet meer voor haar kind zorgen. En een moeder die afstand heeft gedaan zodat het kind kan worden geadopteerd, is juridisch nooit meer moeder van dat kind.
Hoe kan de voorkeur van met name adoptiefouders voor de term geboortemoeder worden verklaard? Misschien komt het doordat het woord afstandsmoeder te veel herinnert aan de pijnlijke kant van het afstand moeten doen. Het nietszeggende geboortemoeder klinkt dan heel wat vriendelijker.