Ander woord voor... trust
Mr. Alexander van der Meulen - corporate & financial engineer, Parijs
Het Angelsaksische woord trust duikt steeds vaker op in het Nederlandse juridisch/financieel jargon: trustkantoor, trustmaatschappij, trustee, trustakte, trustovereenkomst. Bovendien gebruiken steeds meer Nederlandse bedrijven uit de financiële sector de term trust in hun bedrijfsnaam. Als de Nederlandse trustpioniers hun zin krijgen, en alles wijst daarop, zal de Nederlandse rechtsorde de trust over niet al te lange tijd omarmen, en (bij voorkeur) zelfs een eigen nationaal trustmodel introduceren. Een goed moment derhalve om taalkundig orde op zaken te stellen.
De trust is een Angelsaksische rechtsvorm. Het is uitdrukkelijk geen lichaam met rechtspersoonlijkheid, zoals een stichting of een vennootschap. De term trust is een juridische kwalificatie van een specifieke toestand van een vermogen. Er is sprake van een trust als een persoon (natuurlijk of rechtspersoon) vermogen houdt voor een andere persoon zonder daarop zelf aanspraken te kunnen maken. Het bijzondere van de trust is dat, hoewel de trustee het vermogen in bezit heeft (en het kapitaal bijvoorbeeld mag beleggen), dit vermogen geen onderdeel gaat uitmaken van zijn privévermogen. Dus noch de eigenaar noch de ‘bewaarder’ hebben verhaal op dit afgescheiden vermogen.
De oorsprong van de trust ligt in de middeleeuwen. Kruisvaarders en ook monniken die afstand moesten doen van alle aardse zaken, hadden iemand nodig om op de spullen te passen. Een tocht naar het Heilige Land duurde tenslotte jaren en de goede afloop van de missie was uiterst onzeker.
Al snel werd de trust gebruikt als een soort testament. Door de enorme expansie van het Britse rijk is de trust verspreid van Gibraltar tot Hongkong. De reden voor het instellen van een trust is veelal belastingbesparing of in meer algemene zin het veiligstellen van het vermogen tegen aanspraken van derden. De trust kan ook gebruikt worden om de erfenis anders te verdelen dan de dwingende regels van bijvoorbeeld de Nederlandse wet voorschrijven.
In 1984 werd tijdens de Haagse conventie voor internationaal privaatrecht door acht landen een verdrag opgesteld dat tot doel heeft om internationale erkenning van de trust te bewerkstelligen. Van de niet-Angelsaksische verdragsstaten Italië, Luxemburg, Nederland en Frankrijk heeft Italië het verdrag in 1989 geratificeerd. De Fransen presenteerden in februari 1992 een wetsvoorstel met een eigen trustmodel onder de naam ‘La Fiducie’. Nederland staat aan de vooravond van ratificatie: er wordt hard gewerkt aan de nedertrust.
De Franse taalpuristen zijn duidelijk. De wet-Toubon van de gelijknamige minister verbiedt expliciet het gebruik van Engelse termen. Dus werd de benaming La Fiducie bedacht. Hoe kijken we daar in Nederland tegen aan? Kan de nedertrust een echt Nederlandse naam krijgen? De gemakkelijkste oplossing is het ding de fiducie te noemen. Maar misschien zijn er leukere varianten. In mijn vrienden- en kennissenkring ontstonden al afscheid-geld, schatkist-contract en zweefvermogen.
Of is de term trust gewoon een must?