● Schetsen
Wat hebt u geleerd van de stijl van de bijbelschrijvers?
‘Kuisheid: niet mooi willen schrijven, niet exhibitionistisch. Niet meer willen zeggen dan je aankunt, dan je innerlijk kunt dekken. In de manuscripten die ik lees, zie ik heel vaak dat schrijvers te compleet willen zijn in hun beschrijvingen. Te veel bijvoeglijke naamwoorden gebruiken, bijvoorbeeld. Vanochtend schreef ik zelf voor ik er erg in had “een bittere teleurstelling”. Bitter heb ik geschrapt, want dat is teleurstelling altijd. Het is een obligate verbinding.
Ik heb veel geleerd van een tekenaar met wie ik heb samengewerkt, Otto Dicke. Vooral van de manier waarop hij vrouwen tekende. Hij verstond
“Op een ochtend schrijf ik twee of drie A-viertjes. Als je elke dag wat doet, is er na een maand een boek.”
de kunst om te schetsen, net die lijnen te zetten die nodig zijn om een levend beeld te krijgen van het geheel en de discipline op te brengen om dan te stoppen. Ik denk dat een schrijver dat ook moet doen.’
Zijn er woorden of uitdrukkingen die u bewust niet gebruikt?
‘Tegenwoordig hoor ik mensen vaak zeggen: “Ik heb zoiets van...” Waarschijnlijk om aan te geven dat ze aan iets universeels deelnemen. Ik vind dat ontzettend pretentieus. Zeg gewoon wat je hebt.’
Ook het woord beestachtig zal de vegetariër Bouma nooit gebruiken: ‘In Rwanda worden mensen afgeslacht. Dan staat met grote koppen in de krant: “Beestachtig”. Dat vind ik een heel nare uitdrukking door wat erachter zit. Als menselijk gedrag als beestachtig wordt gekwalificeerd, figureren dieren om onmenselijkheid te illustreren, en daar vind ik dieren te goed voor.
Ik vind alle vervlakking van taal jammer. Wat ik heel zorgwekkend vind, is de emotionele afasie waarin veel mensen verkeren. Je merkt het bij existentiële momenten. Bij geboorten, of als mensen gaan samenwonen of trouwen. En bij nog zo'n overgangssituatie, overlijden. Een uniek mens wordt aan de aarde toevertrouwd, en niemand weet iets zinnigs te zeggen, alleen maar clichés. ‘De goeden gaan het eerst’, of ‘Het is zijn tijd geweest’ - wie bepaalt dat? Nog pijnlijker is de volstrekte stilte bij begrafenissen, het ontbreken van taal.
Die emotionele afasie is niet alleen taalarmoede, het heeft ook te maken met een cultuur die alles afplat en ontkent wat ruikt naar transcendentie. Op heel wezenlijke momenten zijn mensen onthand, of ontmond. Ze hebben geen taal. De secularisatie slaat toe en ze kunnen niet meer terugvallen op de liturgische taal. De westerse cultuur verschaft hun geen passende woorden. Die cultuur laat mensen op heel fundamentele momenten alleen. Men heeft geen woorden voor opperste vreugde of verdriet. Voor die woorden komen veel mensen bij mij.’