Vraag & antwoord
Taaladviesdienst
● De grote(n) en de kleine(n)
? In een tekst over een wedstrijd voor hazewindhonden wil ik het volgende schrijven: ‘Dat putte de kleinste(n) uit.’ Met kleinste(n) verwijs ik naar meer dan één hond. Ik twijfel over die meervouds-n. Is het niet zo dat ik die alleen mag gebruiken als ik naar personen verwijs?
! Inderdaad, en op grond van de regel zou een meervouds-n in deze zin dus fout zijn. Toch adviseren wij u de n hier te schrijven, omdat u daarmee dubbelzinnigheid voorkomt. Dit voorbeeld bewijst dat het nauwgezet opvolgen van taalregels niet altíjd tot het gewenste resultaat leidt.
Eerst nog even de regel: woorden als alle, vele, weinige, enige en bijvoeglijke naamwoorden als grote, kleine, arme, zieke krijgen bij zelfstandig gebruik in het meervoud een n als ze verwijzen naar meer personen. Om deze regel correct te kunnen toepassen, moeten we allereerst weten wat zelfstandig gebruik betekent. Een bijvoeglijk naamwoord is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt of als we zo'n naamwoord er - op grond van de rest van de zin - niet achter kunnen denken. In de volgende twee voorbeeldzinnen is kleine(re) bijvoeglijk gebruikt:
1 | Opa is een echte clown voor kleine kinderen. |
2 | De kinderen zijn dol op opa, vooral de kleinere. |
In 2 is kleinere níet zelfstandig gebruikt omdat we er gemakkelijk het eerder in de zin gebruikte zelfstandig naamwoord kinderen achter kunnen denken: ‘vooral de kleinere kinderen’.
Bij zelfstandig gebruik krijgt het bijvoeglijk naamwoord alleen een meervouds-n als het verwijst naar meer personen. In 3 is aan beide voorwaarden voor de meervouds-n voldaan:
3 | De kleinsten vermaken zich kostelijk met opa. |
In de praktijk roept deze regel veel twijfel en vragen op. Veel taalgebruikers vinden het moeilijk om te bepalen of een woord nu wel of niet zelfstandig is gebruikt. Bovendien kan een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord naar een ‘gemengd’ meervoud verwijzen: een persoon én een ‘niet-persoon’. Krijgt beide in zin 4 nu een meervouds-n of juist niet?
4 | Mijn zwager en zijn hond gaan dagelijks naar het strand; beide(n) zijn gek op de zee. |
Wij adviseren in zo'n geval de meervoudsvorm.
Ook het niet-schrijven van de meervouds-n volgens de regel leidt nogal eens tot onduidelijkheid. De zin over de hazewindhonden is daar een mooi voorbeeld van. Uit ‘Dat putte de kleinste uit’ kunnen we niet opmaken of kleinste verwijst naar de allerkleinste hond (ééntje dus) of naar een aantal kleinere exemplaren. Wij sluiten ons dan ook aan bij Renkema, die op blz. 127 van zijn Schrijfwijzer concludeert dat het schrijven van een n in dit soort gevallen niet als ‘fout’ moet worden aangemerkt.