Afkokers
F. Jansen
Hijgstijl
De woorden in een nette schrijftaalzin moeten volledig op zichzelf kunnen staan; de lezer moet niet de omgevende zinnen nodig hebben om te kunnen begrijpen wat er staat. Sprekers storen zich niet aan die norm. Ze laten weg wat hun goeddunkt. In de geschreven taal ontstaat dan hijgstijl. Een voorbeeld is:
1 Met ‘Verplaatsingen’ van Kees van Kooten is er weer een nieuwe verhalenbundel op de markt waarin de bekende televisieheld laat zien ook maar een gewone Hollander te zijn. En soms wel erg stuntelig zelfs. (De Telegraaf 3-9-93)
De tweede zin is eigenlijk nevengeschikt aan het zinsdeel een gewone Hollander, wat op zichzelf al op het randje is omdat Hollander en stuntelig te weinig gemeen hebben (vergelijk ‘Hij is Fries en zwijgzaam’).
Uit het voorgaande mag niet worden afgeleid dat de hijgstijl een teken van onbeholpenheid is. Wie de lezer wil verrassen door de voorgaande zinnen in een ander licht te plaatsen, kan heel goed gebruik maken van de hijgstijl. Bijvoorbeeld:
2 Vorig jaar kwam hij in het nieuws met de Pool-Plus vitaminepil. Willeke Alberti en Gerard Joling kunnen er inmiddels niet meer buiten. Zeggen ze. (De Telegraaf 1-9-93)
In 2 fungeert zeggen ze als een inbedder van de voorgaande zin. We kunnen 2 herschrijven als 3: Willeke en Gerard zeggen er inmiddels niet meer buiten te kunnen.
Maar de toegevoegde waarde van 2 is duidelijk. Denk ik. In 3 kiest de schrijver meteen het perspectief van de kritische buitenstaander. In het origineel 2 lijkt het alsof de schrijver eerst het perspectief van de twee bekende Nederlanders kiest. Pas in zeggen ze volgt een zwenking naar het perspectief van de kritische buitenstaander.
Hetzelfde effect zien we in de volgende passage over de feestelijke bekendmaking van een prijs voor de beste radiodocumentaire:
4 Spanning op de gezichten van de aankomende radiomakers, die naast elkaar op de eerste rij zaten, want niemand wist wie gewonnen had. Met uitzondering van geheel journalistiek Nederland. (Het Parool 26-8-93)
De schrijver had de bepaling met uitzondering ook in de hoofdzin kunnen plaatsen, maar door een apart hoofdzinnetje te bouwen, bereikt hij een veel krachtiger tegenstelling.