Jargon en slang [4]
Marc De Coster - Tienen, België
Welke woorden, uitdrukkingen en betekenissen zijn er in omloop in de schaduw van de officiële woordenschat? In deze serie komen er telkens enkele voor het voetlicht.
alarmklantje: in het slang van Amsterdamse taxichauffeurs: een klant van wie de auto in puin werd gereden.
badmuts: 1 (jeugdtaal) scheldwoord voor een kaal persoon. Synoniem: vleespet. Vergelijk ook Engels slang: chrome-dome.
2 (jeugdtaal) scheldwoord voor een erg dom persoon.
- (...) dat al die badmutsen onwijs beginnen te eikelen als je enkel een beetje uit je dak gaat.
Kees van Kooten in Humo, 2-5-91
bijbelgordel: schertsende benaming voor de brede waaier van streng-gereformeerde gemeenten tussen Zeeland en de Veluwe. Ook wel de zwartekousenband. Bijbelgordel naar analogie van Amerikaans-Engels bible-belt.
- In het orthodox-protestantse gebied dat zich uitstrekt van Tholen tot Staphorst, de ‘bijbelgordel’, wachten de dorpelingen af of ze opnieuw zullen worden beproefd door een agressief-vijandige publieke opinie.
Trouw, 25-9-92.
blauwe blazer: hoge sportbestuurder, bobo. Term komt voornamelijk voor in de voetballerij; in de computerwereld ook voor een automatiseringsdeskundige.
- Die blauwe blazers bij Hoppe zijn alleen maar geil op die nullen.
A.F.Th. van der Heyden: Advocaat van de hanen (1990)
bommetje: in het jargon van druggebruikers: speed verpakt in een sigarettevloeitje. Het springt in de maag uit elkaar.
- Aan de andere kant zat Brood. Hij schepte een vloeitje vol met wit poeder. ‘Dit is een bommetje jongens’, zei hij tegen de boeren.
Jan Eilander: Altijd te laat (1991)
breed-breed-smal: televisiejargon (vooral bij de commerciële stations): tweederde van de zendtijd gericht op het grote publiek, terwijl eenderde beschikbaar blijft voor kleinere publieksgroepen.
- Efficiënter produceren, mét elkaar in plaats van elkaar beconcurreren, en het flexibele programmapakket moest breed-breed-smal van karakter zijn.
Vrij Nederland, 10-10-92
confetti-generatie: in de marketing de verzamelnaam voor vrouwen die nog jong zijn, hun draai nog niet gevonden hebben en experimenteren dat het een lieve lust is. Bladen zoals Viva richten zich op deze doelgroep.
dubbelstekker: slangterm voor een biseksueel persoon.
- Misschien is die Moeskop een loslopende dubbelstekker want volgens Nanda was hij duidelijk in vrouwen, in haar geïnteresseerd...
Willem Bijsterbosch: De opzichter (1992)
ellebogenstoom: oud slangwoord en schertsend voor ‘handkracht’. Komt al voor bij Willem van Iependaal (Polletje Piekhaar, 1935) maar is vermoedelijk nog ouder. Vergelijk ook Engels slang: elbow grease; Norwegian steam.
- Ze ken ook niks meer. Al haar ellebogenstoom is op.
Maarten 't Hart: De steile helling (1988)
hakken: jeugdtaal uit de jaren tachtig voor ‘slaan’.
- Je had opeens een grote groep jongens die in Eindhoven gingen stappen. Dan stuit je op een gegeven moment op een groep PSV'ers. Dat wordt dan hakken, natuurlijk.
Nieuwe Revu, 16-12-92
kaasrammen: het in elkaar slaan van blanken door een groepje kleurlingen. Voornamelijk in het taalgebruik van Surinaamse en Antilliaanse jongeren.
kafka-brief: in het advocatenjargon: de gedoogdenverklaring voor asielzoekers die slechts één jaar geldig is en bijgevolg ieder jaar opnieuw verlengd moet worden (bij de vreemdelingenpolitie).