Inmiddels
Joh. F. Taunay - Leiden
‘Het zand dat op de Nederlandse stranden ligt, is door de werking van eb en vloed inmiddels qua structuur rond geworden.’ Aldus een dagbladartikel van 22 mei 1993.
Inmiddels. Tussen wanneer en wanneer blijkt in het geciteerde opstel nergens. Hoe lang zou een zandkorrel nodig hebben om ‘qua structuur’ rond te worden, telkens maar weer wrijvende of schurende langs, of stotende tegen een lotgenoot?
Je zou eens tien zinnen uit de krant van vandaag moeten aanstrepen waarin dat bijwoord van tijd inmiddels voorkomt. Wat ontdek je dan? De politie doet alles inmiddels: een onderzoek instellen, een verdachte verhoren. Soms heeft de verdachte inmiddels bekend. Het komt ook voor dat een slachtoffer onderweg naar het ziekenhuis inmiddels overlijdt. ‘Een tak van primitieve mensachtigen, die inmiddels is uitgestorven.’ ‘Idema houdt zich inmiddels al zo'n twintig jaar bezig met vertalen.’ Ja, iemand ziet zelfs kans om een kranteartikel te beginnen met: ‘Heel Nederland doet inmiddels aan arbeidstijdverkorting.’
In al zulke gevallen betekent het woord inmiddels níets. Je kunt het schrappen zonder dat de mededeling verandert.
In ‘De roodharige, eeuwig-jonge, maar inmiddels alweer(!) 48-jarige diva’ drukt inmiddels zwakjes een onverwachtheid uit, zoals in een voorbeeld uit het WNT: ‘Geen gevaar scheen zijn leven te bedreigen, maar inmiddels woedde het verraderlijk gif, en werkte in het verborgen.’ Er zit een kleurtje of geurtje aan van ‘desondanks’. Dan is er niets op tegen om het woord te bezigen. Maar anders: een kletswoord.