Dat iz zo, nied zo?
H.M. Hermkens - neerlandicus, Hilvarenbeek
In de handboeken staat nog steeds dat woorden die met z of v beginnen, aanpassing (assimilatie) ondergaan als er een scherpe (stemloze) medeklinker aan voorafgaat: ze worden dan uitgesproken met s of f: 't is so, dat swarte katje, 't friest, als se ziek sijn, ons swartbont fee. Alle Nederlanders die natuurlijk spreken, nemen deze assimilatie in acht, ook als ze zich daarvan niet bewust zijn. Maar in de wereld van radio en televisie gaat deze goede vaderlandse gewoonte verloren doordat men het té goed wil doen. Taalkundigen hebben daarvoor de term hypercorrectie bedacht; eigenlijk is het een naïeve vorm van spellinguitspraak. Een verbazingwekkend deel van de ethersprekers handhaaft op twee manieren krampachtig de z en de v.
De eerste manier is de gemakkelijkste; ze lassen een minimale pauze tussen de betrokken woorden in: Ik / zou als / verslaggever van 't / voetballen niet / zo ontzettend / veel pauzes moeten inlassen; dat / zou heel wat ergernis / voor 't publiek / voorkomen. Degenen die op deze manier het vloeiende karakter van de normale taal verloochenen, vormen het staccatovolk.
De tweede manier doorbreekt het uitspraaksysteem nog radicaler, door toepassing van averechtse assimilatie: nied zo, een hoovd zonder haar, nooid zelf, wad zon in 'd zuiden, 'd journaal, ob zeven oktober, ob zee, deze uidzending, dat iz zo, alz zoveel mensen dad zo doen, tog zeer snel, zelfs met stemhebbende k (de klank van het Franse garçon) in ik zou, ook zonder woorden. Deze sprekers vormen het lettertjesvolk.
Vermoedelijk is deze hypercorrecte (dus incorrecte) uitspraak ontstaan bij sprekers die van huis uit geen z of v kennen, met name Amsterdammers. Nogal geforceerd proberen ze hun afkomst te verloochenen. Dit misbruik wordt door de hoorder vooral als hinderlijk ervaren in de gevallen waarin de verstaanbaarheid wordt opgeofferd: alz z'n liefde (niet te onderscheiden van al z'n liefde), eenz zo'n gevangene (niet te onderscheiden van een zo'n gevangene), verzekeringzzaken (je hoort niet meer dat je sz moet spellen).
Ik zou het plezierig vinden als ik de sprekers die deze nieuwigheid praktizeren, van hun dwalingen zou kunnen afbrengen, maar uit ervaring weet ik dat zo'n poging geen enkel effect heeft. Moeten we lijdzaam toezien hoe bepaalde kringen ons uitspraaksysteem veranderen? Ik was mijn handen in onschuld: ik heb erop gewezen.