| |
| |
| |
Taalergernissen
■ Braad worst
Peter de Frankrijker - student, Vleuten
De laatste jaren is het aantal verschillende (taal)produkten op de Nederlandse markt sterk toegenomen. Verkocht de slager vroeger nog hamlappen en varkenshaasjes, nu zul je hem steeds vaker dingen zien aanbieden als braad worst, kogel biefstuk en runder vinken. Ook verkoopt het garagebedrijf liters motor olie en stapels auto banden.
Helaas wordt (vooral in de massamedia) deze fout steeds vaker gemaakt. Onze zo mooie, betekenisvolle samenstellingen worden bruut gescheiden door een spatie die twee (meestal zelfstandige naam)woorden in een lelijke en betekenisloze woordhoop achterlaat. In mijn opvatting geldt ‘scheiden doet lijden’, en ik zie deze ontwikkeling dan ook tandenknarsend aan. Sterker nog: ik word er stapel gek van.
| |
■ Onnodig buitenlands
J. Prins - Hoogvliet
Waarom doen wij zo moeilijk als het gemakkelijker kan? Vanwaar toch onze bekommernis over de vervoeging van relaxen - relaxed of relaxt - als we er met ontspannen ook uitkomen. Moet ik sneeren of sneren schrijven en hoe luidt het verleden deelwoord? Zou honen te bruut Hollands klinken?
Hoezeer talen elkaar ook beïnvloeden, een niet te stuiten feit en tevens mijn grote bezwaar is dat er onnodig veel buitenlandse woorden worden gebruikt. We beginnen nergens meer aan, maar gaan van start; we komen niet meer terug, maar maken onze come-back. Aan germanismen geen gebrek. Geen verklaring meer maar duiding, niet dubbelzinnig of ondubbelzinnig maar twee- (of meer)duidig en eenduidig.
Deze voorbeelden zijn met tientallen andere uit te breiden. De Nederlandse taaltuin staat vol met vuilnisbakken. Gooi er alles maar in, jongens; ook ernaast mag: ‘het is toch al een zootje’.
| |
■ Iets van een uitdaging
Freek van der Ploeg - Haren
Graag wil ik twee taalergernissen aan de trieste lijst toevoegen. In de spreektaal lijkt de uitdrukking ‘dan heb ik (zo)iets van’ de plaats van weldadige stilte te hebben ingenomen. Ik ken mensen die het om de andere zin gebruiken. Het zegt niets, het klinkt niet mooi en zo beschouwd is het dus alleen geluidshinder. Opmerkingen hierover worden niet op prijs gesteld, want ‘dan heeft men zoiets van...’. Ik krijg er iets van.
Dan zijn er nog mensen die bij elke verandering spreken van een ‘uitdaging’. Ze verhuizen van het ene bureau naar een vergelijkbaar bureau, maar dan een verdieping hoger. Een uitdaging. Ik zou graag willen dat het woord uitdaging gereserveerd blijft voor avontuurlijker dingen. Neem ontslag en ga op reis, en verbeter de wereld terloops. Kijk, dat is nou een uitdaging.
| |
■ Ondanks dat
H. van Wijk - Hierden
Onze Taal heeft niet eerder iets ondernomen tegen het vrij algemene gebruik van ondanks dat in plaats van hoewel of ofschoon. Het onnodig gebruik van ondanks dat hindert mij nogal, hoewel ik besef dat er weinig tegen te doen valt als het gebruik ervan zo vaak voorkomt in de media. Helaas wordt zo'n nieuwe, maar wel verkeerde woordgroep sneller overgenomen dan dat men de juiste uitdrukking aanleert.
| |
■ Heel square
K.W. van Doorne - Amsterdam
Dat het gebruik van het Engels, te pas en vooral te onpas, toeneemt, is niet nieuw, maar er worden toch telkens nieuwe mijlpalen gepasseerd. Een kleine selectie: bij een reclame voor ‘haarvoedende oil’ wordt vermeld dat je de olie na het inmasseren er gewoon ‘uit kan washen’; twee zeer Nederlandse mannen nemen afscheid van elkaar met de woorden ‘Nou, heb een goede dag’, ‘Ja, hetzelfde voor jou’; CDJA-leden stellen voor het Museumplein in Amsterdam om te dopen tot Museum Square. Hebben deze mensen enig idee hoe ‘square’ ze zelf zijn?
| |
■ Nog maaj 25!
Kees Spithorst - Bejgum (Fj.)
Het Genootschap Onze Taal houdt zich meestal bezig met de geschjeven taal. Aan de uitspjaak wojdt veel mindej vaak aandacht besteed.
De laatste jajen is het aantal klanken van het Nedejlandse alfabet kleinej gewojden. Vjoegej leejde ik op school dat ons alfabet 26 lettejs telde, maaj als ik (voojal de vjouwelijke) joujnalisten van jadio 1 beluistej, is ej al één klank vejdwenen. De j wojdt meej en meej (en voojal aan het eind van een woojd) dooj een j vejvangen. Wanneej deze gewoonte zich gaat uitbjeiden, zullen we ovej een jaaj of vijftig geen alfabet meej hebben en kan ej niet meej geschjeven wojden; hoe ej dan gespjoken wojdt, kan ik niet bevjoeden.
Genootschap hiej ligt een taak vooj u. Beschejm het Nedejlandse alfabet!! Stejkte ejmee!
| |
■ Geregeld regelmatig
F.A.J. Brocken - Leiderdorp
Ik kan mij ergeren aan een verkeerd gebruik van het woord regelmatig. In het aprilnummer 1993 van Onze Taal ging auteur 't Hart de fout in met de constatering dat zijn schoolgenoten in Waddinxveen regelmatig afscheid namen met Ik zie je. Het kan toch niet zo zijn dat scholieren in Waddinxveen zo waren geprogrammeerd dat zij regelmatig, dat wil zeggen ‘met een vaste regelmaat’, afscheid namen? Van 't Hart zal hier geregeld hebben bedoeld.
| |
■ Taalinflatie
Adriaan Meijer - Leeuwarden
Ik erger mij geregeld aan wat ik ‘taalinflatie’ noem: om meer glans te geven aan een verhaal wordt in steeds hogere mate overdreven. Ik houd ervan mij exact en genuanceerd uit te drukken. Onze taal leent zich daar gelukkig goed
| |
| |
voor. Dus als ik gelachen heb, vertel ik dat ik gelachen heb. Anderen vertellen dat ze dubbel hebben gelegen of zelfs dat ze zich dood hebben gelachen.
Maar daar blijft het niet bij. Omdat zich doodlachen al gewoon is geworden, wordt de overdrijving doorgetrokken door het woord letterlijk te gebruiken als versterking: ‘We hebben ons letterlijk doodgelachen.’ Niet alleen wordt op deze manier de waarde van woorden verminderd, ook wordt de taal hierdoor minder geschikt om te zeggen wat je bedoelt. Daarom kunnen we een dergelijke woordkeus maar liever de kop indrukken! Laten we dit afspreken: wij blijven ons exact en onoverdreven uitdrukken, en als we op taalinflatie stuiten, melden we dat we ons daaraan werkelijk groen en geel ergeren.
| |
■ Gaan gaan
J. Louwen - journalist, Wapenveld
De eer komt, als ik het goed heb, toe aan ‘radio en tv’. Het werkwoord gaan is een rage aan het worden. Te pas en vooral te onpas wordt het in eenvoudig klinkende zinnetjes gesmokkeld, zodat er voor de praatgrage sprekers weer een seconde met nietszeggendheid kan worden gevuld. Zo zegt de weerman dat het weer morgen bepaald gaat worden door een hogedrukgebied, en het gaat dus weer een fijne want zonnige dag worden. Als de voortekenen ons niet bedriegen, gaan we een goed weekend krijgen. Voor de radio vraagt men zich met ingehouden plezier benieuwd af wat dát zal gaan worden en de nieuwslezer heeft het, met de secondewijzer in zijn blikveld over ‘de link die gemaakt moet gaan worden’.
Kortom, gaan is ‘in’. Ikzelf wacht nog op een bezoeker die tegen elven 's avonds zegt: ‘Ik geloof dat we langzamerhand eens moeten gaan gaan.’
| |
■ Die zitten
C.T.M. van Wijk - Hoogvliet
Ik sta al een jaar of tien voor groep acht op de basisschool. Veel van de kinderen gebruiken die vaak verkeerd: die huis, die kindje. Ook gebruiken ze heel vaak zitten als hulpwerkwoord. ‘Meester, we zaten te spelen; meester, ze zitten te vechten; hij zit te pesten; we zaten tikkertje te doen.’ Dit gebruik van die en zitten begint steeds algemener te worden: ik hoor het ook op tv. Ook verslaggevers van wat betere programma's maken zich er schuldig aan.
En dan zit ik die broodje te eten bij die programma en dan zit ik te luisteren en zit mij te ergeren.
| |
■ Ontzettend
Mr. Stan Smeets - Weert
Tegenwoordig neemt men ontzettend vaak het woord ontzettend in de mond, niet beseffende hoe weinig ontzet men daarbij pleegt te zijn. Als het dan ook nog als bijwoord en ten onrechte verbogen gebruikt wordt, is de maat helemaal vol. Ik noteerde tijdens een tv-uitzending: ‘een ontzettende leuke en ontzettende komische reactie’. Alsof die reactie zelf ontzettend was. Het is werkelijk ontzettend, deze taalmishandeling.
| |
■ Starten
M. Vader - Leiderdorp
Beginnen wij nog wel eens? Ik hoor en lees alleen maar over starten. Vroeger werd starten alleen gebruikt bij auto's en op vlieg- en sportvelden. Nu start men alles, en vaak start men het ook óp. Men start de verkoop van zomerzegels, men start een nieuw project, men start zelfs een bijeenkomst, het nieuwe seizoen, het nieuwe jaar. Ook aanvang wordt al vervangen door start. Beginnen is er niet meer bij.
De uitdrukking terug naar af is ontstaan door het Monopolyspel, dat vroeger begon op het veld AF. Nu heet dit veld START. Terug naar start zit er dan aan te komen. Of is de uitdrukking terug naar af al te oud?
| |
■ Wat boeit míj dat!
P.A. Buitenhuis - Apeldoorn
Om onverschilligheid uit te drukken gebruiken we de uitdrukking wat kan mij dat schelen! (die soms verbasterd wordt tot wat kan mij dat verschelen!). Daarop bestaan allerlei varianten om de onverschilligheid extra kracht bij te zetten: wat kan mij dat verrekken, verdommen, verrotten, bommen, enz. Het laatste woord van de uitdrukking is een variabele geworden.
Maar onlangs hoorde ik een variant waarin meer veranderd is: wat boeit míj dat! (met de klemtoon op mij). Creatief taalgebruik?
| |
■ Engelse boodschappen
W.L. Giesing - Breda
Een nieuw fenomeen dient zich de laatste tijd aan: via de Nederlandse radio of tv ten gehore gebrachte, voor het binnenland bestemde reclameboodschappen in het Engels. Mijn ergernis betreft een reclameboodschap ten behoeve van de Indonesische luchtvaartmaatschappij Garoeda. Een elitaire boodschap, kennelijk alleen bestemd voor hen die de Engelse taal voldoende machtig zijn. Een minderheid dus. De arrogantie! En dan te weten dat Garoeda een staatsbedrijf is: zo'n bedrijf behoort te beseffen dat je mensen voor wie de boodschap bestemd is, in hun eigen taal dient aan te spreken.
Natuurlijk hadden degenen die verantwoordelijk zijn voor de etherreclame de uitzending moeten weigeren. Moet ik als Nederlander soms eerst ‘over de grens’ leren spreken om kennis te kunnen nemen van wat een buitenlander mij voor mijn goeie geld probeert aan te smeren, in een reclamespot waar ik niet om gevraagd heb? Dit vind ik werkelijk beneden peil.
| |
■ Hoogst ijngjitant!
J.L.C. van Rest - Helmond
Er zijn ogenblikken dat men als minnaar van onze taal maar weinig genoegen beleeft aan het horen bezigen van het Nederlands. Ergerniswekkend is soms de wijze waarop nieuwslezers en omroepers bij landelijke radio en tv onze taal presenteren. Ik doel hier op de uitspraak. De wijze waarop met de r wordt omgesprongen, getuigt van een irritante nonchalance. Ik ga ervan uit dat er in de onmiddellijke nabijheid van het Gooi nog streken zijn waar de r nog als r klinkt en niet als een soort jngj, zodat het mogelijk moet zijn aankondigers in te huren die meer representatief zijn voor het Nederlands.
‘Genootschap, doe er iets aan!’
|
|