● Niet op zijn plaats
Maar afsluiten wordt ook gebezigd voor het aangaan van een huwelijk, zo viel mij op bij het lezen van een ambtelijke notitie. Als het daarin niet zo duidelijk was geweest waarom het draaide - het betrof de vraag of twee mensen van hetzelfde geslacht met elkaar kunnen trouwen - dan zou men hebben kunnen denken dat het ging om een beëindiging van een huwelijk in plaats van om een beoogd begin daarvan. Dit gebruik van het woord afsluiten kan volgens mij de toets van de gebruiksnorm niet doorstaan, omdat slechts een enkeling het woord zo bezigt.
Een tweede voorbeeld van overbodig af- trof ik aan in een folder van een gemeentelijke Gezondheidsdienst. Het gaat om het gebruik van het werkwoord afgeven in de volgende zin: ‘Soms zal het nodig zijn eerst in overleg te treden met derden voordat medisch advies wordt afgegeven.’ Overgankelijk gebezigd gaat afgeven vergezeld van het ter hand stellen, overhandigen, uitreiken van bijvoorbeeld bezittingen, een brief, een getuigschrift, enz. De gezondheidsdienst deelde mij mee dat zijn adviezen altijd mondeling worden uitgebracht. Er wordt bij die gelegenheden dus niets ter hand gesteld, niets overhandigd, niets uitgereikt. Het woord afgeven is hier daarom niet op zijn plaats. Het moet zijn: geven.