● Geen pantomime
Over gebarentaal bestaan nogal wat misverstanden. Gebarentaal is geen mime, het is geen primitieve taal die je met je vingers spelt, of een of andere geheimzinnige codetaal. Voor een horende lijkt de taal weliswaar op pantomime, maar eigenlijk snap je er niets van. Gebarentaal is een volwaardige, natuurlijke taal die volstrekt vergelijkbaar is met gesproken taal. Je kunt in gebarentaal net zoveel zeggen als in elke andere gesproken taal. Gebarentaal kan variëren van volledig abstracte taal tot beeldende taal, zoals poëzie.
Hoe werkt gebarentaal? Alles speelt zich af in de ‘gebarenruimte’: de ruimte voor, naast en boven je bovenlichaam, in tegenstelling tot mime, waarbij het gehele lichaam en de ruimte eromheen meedoen. Gebaren doe je met je handen en je gezicht (door bijvoorbeeld bij een vraagzin een vragend gezicht te trekken). Een gebaar kent de volgende onderdelen: de handvorm, de plaats van het gebaar in de ‘gebarenruimte’ en de beweging van hoofd en handen. Een voorbeeld: ‘Hij verft de muur’. In gebarentaal wordt dat ‘hij-muur-verven’. Eerst wordt het gebaar ‘hij’ gemaakt, vervolgens het gebaar ‘muur’ en dan ‘verven’. Het type gebaar voor ‘verven’ blijft altijd hetzelfde. Door het gebaar op een andere plaats te laten beginnen in de ‘gebarenruimte’ of door een bepaalde beweging van het gebaar, is er variatie mogelijk. Gebarentaal kent eigen grammaticaregels. Het werkwoord wordt niet vervoegd en komt altijd op de laatste positie van de zin (‘hij-muur-verven’). Het is dus een taal zonder vervoegingen en ook zonder lidwoorden.
De Nederlandse gebarentaal is slechts voor 30% iconisch: je kunt dan ‘raden’ wat het gebaar betekent (zoals bij ‘slapen’, waarbij je de handen op elkaar tegen je wang legt). De andere 70% van de gebaren doet bij horenden geen belletje rinkelen.