| |
| |
| |
Hebt u al gestagedived?
De vervoeging van Engelse leenwerkwoorden
Harry Cohen - Brussel
De aandacht voor werkwoordspelling gaat tegenwoordig minder uit naar word/wordt en steeds meer naar de keuze tussen leasde en leaste, gerelaxt en relaxed, geüpdated, geüpdatet en geüpdate (of upgedeed?). Bestaat er een algemeen erkende regeling voor het vervoegen van al die aan het Engels ontleende woorden?
Er is geen officiële regeling voor de grammatica van het Nederlands. Voor de spelling wel; die is immers vastgelegd in het Groene Boekje. Er zijn echter gebieden waar spelling en grammatica elkaar ontmoeten. Zo vinden we in het Groene Boekje bij elk werkwoord naast de onbepaalde wijs ook enkele vervoegde vormen aangegeven: vrezen: vreesde, gevreesd. Ook werkwoorden met een buitenlands uiterlijk worden zo gepresenteerd: racen: racete, geracet. Langs deze weg is er toch een stukje grammatica van hogerhand geregeld.
| |
● Analogie
Het Groene Boekje doet nog meer. In de Inleiding (blz. XXXVIII) wordt er namelijk op gewezen dat woorden die op overeenkomstige wijze zijn gevormd, veelal ook op overeenkomstige wijze worden geschreven (analogiebeginsel). Zo wordt het rijtje lengte, hoogte, diepte voortgezet met breedte (patroon: stam plus -te), hoewel de uitspraak brete zou doen verwachten. Op grond van dit beginsel gaan we bij een werkwoord als timen op dezelfde wijze te werk als bij racen en schrijven we dus timede, getimed. In dit geval weten we dus hoe te handelen, maar er zijn, zoals hieronder zal blijken, sinds de verschijning van het Groene Boekje andere problemen gerezen. Men kan daarvoor natuurlijk een naslagwerk raadplegen, maar dat brengt niet altijd uitkomst. Onze meest gezaghebbende spraakkunst, de ANS, zwijgt erover, en de diverse woordenboeken en -lijsten zijn het niet altijd met elkaar eens (zie bijvoorbeeld de tabel in Onze Taal, febr./maart 1993, blz. 43) en soms zelfs niet met zichzelf.
De publiciste Corriejanne Timmers, bekend door haar rubriek ‘Taaltips’ in Secretaresse Magazine en door een tiental taalboekjes, heeft een poging gedaan orde op zaken te stellen. Allereerst is zij nagegaan welke aan het Engels ontleende werkwoorden momenteel in gebruik zijn. Niet alleen de algemene omgangstaal werd onderzocht, maar ook de jargons van informatica, sport, bedrijfsbeheer e.d. Het resultaat is een verzameling van ruim 700 trefwoorden. Deze lijst (waaraan alle in dit artikel gebruikte voorbeelden zijn ontleend) wordt voorafgegaan door een uiteenzetting van de algemene regels voor het vervoegen van werkwoorden, en hun toepassing op leenwoorden.
| |
● De magische e
Bij een analyse van de lijst blijken er drie probleemgroepen te onderscheiden. De talrijkste groep omvat de werkwoorden van het type racen. Vervoeging volgens het gewone recept zou leiden tot racte, geract. Aangezien de spelling dan echter niet in overeenstemming met de uitspraak is, wordt de e uit het Engelse stamwoord race aangehouden. Hier wordt gebruik gemaakt van wat op Engelse scholen wel de magic e wordt genoemd: een e die niet wordt uitgesproken, maar wel van invloed is op de uitspraak van een voorafgaande klinker waarvan hij door een medeklinker (soms twee) gescheiden is (hat/hate, her/here, spit/spite, hop/hope, cut/cute, past/paste). Wij zouden niet onze toevlucht tot deze onwennige constructie behoeven te nemen als we resen of reessen zouden schrijven of gewoon rennen zouden gebruiken, maar dat doen we nu eenmaal lekker niet.
Integendeel, volgens hetzelfde patroon schrijven we tunen: tunede, getuned en zelfs jiven: jivede, gejived. Alleen wanneer de voorafgaande klinker min of meer als een Nederlandse o wordt uitgesproken, is er geen behoefte aan die vreemde e in de bijt. De zaak kan dan simpelweg binnen het Nederlandse spellingsysteem worden opgelost. Het Groene Boekje geeft inderdaad scoren: scoorde, gescoord, en op grond van het analogiebeginsel zetten we dit voort met promoten: promootte, gepromoot, enz. Er zijn wel woordenboeken die dopen: dopete, gedopet schrijven (en Van Dale is onlangs overgegaan van choken: chookte, gechookt op chokete, gechoket), maar dat is nergens voor nodig. Timmers doet gelukkig niet mee aan dit anglo-purisme.
Het onbehagen dat het gebruik van de magic e in het Nederlands bij menigeen opwekt, is het sterkst bij bepaalde werkwoorden die op -ten of -den eindigen. Verledentijdsvormen als hij updatete of infadede of heeft gecopywrite gaan mondeling nog wel, maar bij het schrijven en lezen zijn zij een crime. Ook Timmers gaat dit te ver; zij vindt dergelijke woorden eigenlijk onvervoegbaar. Alleen bij deleten, het schoolvoorbeeld van deze categorie, ziet zij geen moeilijkheid en schrijft zij vrolijk deleette, gedeleet. Spreekt zij dat woord misschien op z'n Nederlands uit? Deze groep omvat ruim honderd trefwoorden van de lijst.
| |
| |
| |
● Infadede
De tweede probleemgroep is veel kleiner. Het bekendste voorbeeld is baseballen. Vervoegt men dit woord net als voetballen, dan verliest de tweede a zijn Engelse klank. Om dat te vermijden wordt de dubbele 1 aangehouden: baseballde, gebaseballd. Er staan nog twee dergelijke gevallen in de lijst, callen (een beursterm) en passen (een sportterm). Sommige naslagwerken gaan verder en bevelen het behoud van zo'n dubbele medeklinker ook aan wanneer er geen uitspraakprobleem speelt, zoals bij crossen, grillen, stressen en yellen. Hiermee is echter geen enkel belang gediend. Integendeel, de inburgering van dit soort woorden wordt erdoor vertraagd en in de tussentijd zitten wij met een drukfoutachtig woordbeeld (ik toss) en onze tekstverwerkers met een afbreekprobleem (wij basketball-en?). Bij de overige 21 trefwoorden van deze soort blijkt Timmers gelukkig te vinden dat die dubbele medeklinkers nergens toe dienen. Bovendien verwacht zij dat deze hele probleemgroep mettertijd verdwijnt.
| |
● Leaset u?
De derde groep valt niet zo nauwkeurig af te grenzen. Het gaat om gevallen waarin een taalgebruiker zich onzeker kan voelen bij de keuze tussen de verledentijdsuitgangen -te en -de. Vrijwel ieder zegt intuïtief en schrijft dus ook faxen: faxte, gefaxt hoewel de x niet in 't kofschip voorkomt. Toch is dat correct, want we hóren een s en het gaat bij 't kofschip om de klanken, niet om de letters. Het omgekeerde doet zich voor bij basen: basede, gebased. Er staat wel een s, maar die wordt als z uitgesproken en dus valt dit woord buiten 't kofschip. Omdat ons taalgevoel in dergelijke gevallen makkelijk van slag raakt (zegt u surfde of surfte?), doet Timmers een flinke duik in de theorie waar 't kofschip op drijft. Zij komt weer boven met een huismiddeltje (de vinger tegen het strottehoofd houden) waarmee ieder zonder professionele hulp de juiste schrijfwijze kan vinden. Alleen in de beruchte strijd tussen leasde en leaste blijkt het niet te helpen. Zulke gevallen zijn te vergelijken met de keuze tussen niesde en nieste. De omvang van deze groep stellen we op twintig trefwoorden.
Timmers' adviezen kunnen als ‘realistisch consistent’ worden gekarakteriseerd. Geen onhaalbare omspellingen als breenwosjen of steedzjdijven, anderzijds zo weinig magic e's en dubbele medeklinkers als het maar kan. Zij zet zich daarmee duidelijk af tegen een onlangs opgekomen stroming
Keuzemogelijkheden in de spelling zijn de laatste veertig jaar een bron van kosten en verdriet gebleken
die juist de andere kant op wil door de Engelse elementen in de spelling zoveel mogelijk te behouden (u leaset, zij yellt; misschien ook geboycott en geputt?). Wij moeten hopen dat de richting-Timmers de overhand krijgt, niet uit chauvinisme, maar omdat spellen al moeilijk genoeg is.
| |
● Formele regel
In een land waar de spelling bij de wet geregeld is, mogen de burgers verwachten dat de overheid hun vertelt hoe elk woord geschreven dient te worden. Dat geldt niet alleen voor de bestaande woordvoorraad, maar ook voor de woorden die volgende week of volgend jaar pas opkomen. Er is inderdaad gewerkt aan een nieuw Groen Boekje dat in beginsel aan deze eis voldoet. Weliswaar is het allesomvattende consistentieplan van de ontwerpers onlangs door de ministers verworpen, maar in een randgebiedje als de Engelse leenwerkwoorden valt er misschien wat te redden. Zo zou voor elk van de hierboven besproken probleemgroepen het door Timmers gevolgde systeem tot een formele ‘regel’ kunnen worden verheven. Ook zou kunnen worden aangegeven hoe de onbepaalde wijs van dit soort werkwoorden uit het Engelse stamwoord (niet per se een werkwoord!) behoort te worden afgeleid (cancelen of cancellen?). Dit alles liefst zonder ‘toegelaten varianten’ in de stijl van ‘het is gebridged, maar u mag ook ge'bridge'd schrijven’. Dergelijke keuzemogelijkheden zijn de laatste veertig jaar een bron van kosten en verdriet gebleken.
| |
● Bezwaren
Terug naar Timmers. Er zijn ook wat bezwaren tegen haar werk. Allereerst stelt zij een nieuwigheid aan de orde die weinig past bij de beide-benen-op-de-grondhouding die de rest van haar vraagbaak kenmerkt. Zij wil namelijk de dubbele t afschaffen in gevallen als wij cricketten gisteren. Haar argumentatie is gezond, maar een dergelijke spellingregel druist te zeer in tegen het bestaande gebruik om enige kans te maken.
Een tweede bezwaar is dat er meer papier bedrukt is dan nodig is. Het boekje is al klein (65 minipagina's tekst, inclusief de Lijst), maar het had half zo dik kunnen zijn. De drie probleemgroepen omvatten hooguit 250 trefwoorden. De overige (65%) vallen in de categorie die de auteur zelf als ‘in feite [...] overbodige informatie’ kwalificeert. Terecht, want wie inheemse werkwoorden correct weet te
| |
| |
vervoegen, zal - ondanks het exotische uiterlijk - ook geen moeite hebben met claimen, kicken, showen of whisten. Dat geldt in nog sterkere mate voor starten, printen, filmen en testen, woorden waarvan iemand die geen Engels kent, zelfs niet kan vermoeden dat ze van vreemde komaf zijn. Het alleroverbodigst zijn de trefwoorden waarvan de spelling vernederlandst is of die vertaald zijn: afnokken, dribbelen, fiksen, lekken, theeën, voetballen. Lezers zouden meer gediend zijn met een uiteenzetting waarin verklaard wordt waarom cancelen beter is dan cancellen.
Ook de inleiding beslaat meer ruimte dan nodig is. Timmers houdt ervan tussen de bomen van haar betoog wat ruimte te houden en die met allerlei gezellige babbelbloempjes te beplanten. Het is er genoeglijk wandelen, maar het bos lijkt zo wel groter dan het is.
Corriejanne Timmers, faxen, faxte, gefaxt, Auctor, 1993, f 14,95 ISBN 90 71844 64 1
| |
't Kofschip op drift
Onze regelmatige werkwoorden kunnen in twee groepen worden verdeeld: die waarvan de uitgang -en wordt voorafgegaan door een van de klanken t, k, f, s, ch of p, en die waarbij dit niet het geval is. Bij de eerste groep wordt de verleden tijd gevormd door toevoeging van -te(n), en het voltooid deelwoord door toevoeging van -t aan de stam. Bij de tweede groep zijn deze uitgangen -de(n) resp. -d.
pleiten: |
pleitte |
gepleit |
zakken: |
zakte |
gezakt |
boffen: |
bofte |
geboft |
missen: |
miste |
gemist |
pochen: |
pochte |
gepocht |
wippen: |
wipte |
gewipt |
|
tobben: |
tobde |
getobd |
bloeden: |
bloedde |
gebloed |
leggen: |
legde |
gelegd |
ballen: |
balde |
gebald |
stemmen: |
stemde |
gestemd |
rennen: |
rende |
gerend |
In de tijd dat onze grootouders naar school gingen, was de situatie overzichtelijk genoeg om te kunnen stellen dat alleen de werkwoorden waarvan de stam op een van de medeklinkers van 't kofschip eindigde, tot de eerste groep behoorden. Met de Engelse leenwerkwoorden hebben echter enkele nieuwe klanken hun intrede gedaan (bridgen, brunchen, polishen), alsmede nieuwe schrijfwijzen voor bestaande klanken (relaxen, basen, servicen). 't Kofschip is nog steeds een bruikbaar ezelsbruggetje, maar zonder enige kennis van de achtergrond raak je uit de koers.
|
|