Peter Burger
‘Ondertiteling is culturele collaboratie’
Hoe is het toch mogelijk dat vele miljoenen Duits-, Frans- en Italiaanstaligen genieten van nagesynchroniseerde programma's, terwijl Nederlanders eigenwijs voor ondertitels kiezen? Nederlanders horen gewoon liever een andere taal dan die van henzelf, aldus professor Paardekooper.
Paardekooper, door de Landelijke Vereniging van Neerlandici als uitsmijter op het programma gezet van haar congres over vertalen, kreeg op 20 november 1993 in Leiden al snel de lachers op zijn hand. Met de techniek van de nasynchronisatie is niets mis, zei Paardekooper, die een paar maanden naar de Duitse en Franse tv had gekeken: ‘Die techniek is bewonderenswaardig volmaakt.’ Wordt de tekst dan geen geweld aangedaan, omdat de vertaling op de lipbewegingen van de acteurs moet passen? Volgens Paardekooper zijn de concessies verwaarloosbaar klein, want in commerciële films, ‘die voor debielen worden gemaakt’, zijn de woorden toch niet van belang.
Nederlanders kiezen voor beeldbedervende ondertitels, betoogde de Leo Derksen van de Nederlandse taalpolitiek, omdat ze gewoon niets liever willen dan vreemde talen horen, ook op de televisie. Het zijn moedertaalmasochisten die zich laten voorstaan op hun talenkennis, maar in werkelijkheid ‘vloeiend drie talen stotteren’. Zoals de student die trots tegen de Duitse vrouw tegenover hem in de trein zei: ‘Auf unsere Schule lehren wir vier Zahlen.’ Ook het bedrijfsleven spreekt graag een mondje Engels (Philips invents for you) en zelfs zij die beroepshalve voor onze taal opkomen, hebben het steevast over de Frankfurter Buchmesse in plaats van de Boekenbeurs in Frankfurt.
Paardekooper: ‘Ik schaam me diep dat ik tot een volk behoor met zo'n groot taalminderwaardigheidscomplex, maar ik zal nooit cultureel collaboreren met andere talen.’
Paardekoopers pleidooi heeft de charme van de eenvoud, maar heeft hij ook gelijk? Een van de andere sprekers, de vertaalwetenschapper professor José Lambert uit Leuven, bewaarde een academische distantie. De keuze voor ondertiteling of nasynchronisatie, aldus Lambert, hoort gebaseerd te zijn op onderzoek, en dat is nog te weinig gedaan. Wel kon hij een literatuurlijst uitdelen met vijftien titels, waaronder ‘Dubbing as an expression of nationalism’ (Nasynchronisatie als uiting van nationalisme). Nasynchronisatie past bij een protectionistische cultuurpolitiek, aldus Lambert, en in dictaturen is het een middel om de taal zuiver te houden. Van Lambert hoeft Paardekooper blijkbaar geen steun te verwachten.
Volgens de statistieken wint ondertiteling veld, zei Lambert, die als effecten van ondertitels noemde dat ze kinderen helpen bij het leren lezen en multiculturalisme bevorderen. Vertalen heeft alles te maken met cultuurimport, en het wordt daarom tijd, zei Lambert, dat wetenschappers beseffen hoe belangrijk vertalingen in de massamedia zijn.
Tijdens het forum maakten enkele vraagstellers uit de zaal zich vooral druk over kennelijk nimmer vervelende vragen als: waarom zeggen Nederlanders jus d'orange als ze ook sinaasappelsap kunnen zeggen? Frank Ligtvoet, directeur van het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds, leverde de meest principiële bijdrage aan die discussie over zuivere taal door een uitspraak van Salman Rushdie aan te halen: ‘Als zuiverheid het uitgangspunt wordt, ontstaan Bosnië en Kroatië.’