Vraag & antwoord
Taaladviesdienst
● Zij zijn arts(en)
? ‘Johan en Matthijs zijn artsen/arts.’ Moet ik in dergelijke zinnen het enkelvoud of het meervoud gebruiken?
! Beide zijn mogelijk, maar er is een betekenisverschil: met het enkelvoud verwijst u naar het beroep van arts, met het meervoud naar personen.
Doorgaans staan onderwerp en naamwoordelijk deel beide in het enkelvoud of in het meervoud:
1a | Deze man is de arts. |
2a | Deze mannen zijn artsen. |
Maar een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud zónder lidwoord mag ook met een meervoudig onderwerp worden gecombineerd (2b):
1b | Johan is arts. |
2b | Johan en Matthijs zijn arts. |
In de b-zinnen verwijst arts niet meer naar een persoon, maar drukt het een kenmerkende hoedanigheid (vaak een functie of beroep, nationaliteit of levensbeschouwing) van het onderwerp uit. Het zelfstandig naamwoord zonder lidwoord lijkt daarin op een bijvoeglijk naamwoord:
3a | Zijn ouders zijn gelovig. (= bijvoeglijk naamwoord) |
3b | Zijn ouders zijn christen. (= zelfstandig naamwoord) |
Dat blijkt nog duidelijker als we kijken naar andere verschillen tussen de a- en de b-zinnen. Zo kunnen de eerste wel maar de tweede niet gevolgd worden door een bijzin:
4a | Anne is de docent die deze cursus verzorgt. |
5a | Anne en Thijs zijn (de) docenten die deze cursus verzorgen. |
Maar:
*4b | Anne is docent die deze cursus verzorgt. |
*5b | Anne en Thijs zijn docent die deze cursus verzorgen. |
Een bijvoeglijk naamwoord verdraagt evenmin een bijzin:
*6 | Anne is deskundig die deze cursus verzorgt. |
Nog een verschil. Aan het zelfstandig naamwoord zonder lidwoord kan alléén een bijvoeglijk naamwoord voorafgaan als ze samen nog steeds een beroep, functie, enz. omschrijven. De a-zinnen kennen die beperking niet:
7a | Thomas is een leuke medewerker. |
8a | Thomas en Geert zijn leuke medewerkers. |
Maar:
*7b | Thomas is leuke medewerker (wel goed: Thomas is wetenschappelijk medewerker). |
*8b | Thomas en Geert zijn leuke medewerker (wel goed: Johan en Matthijs zijn wetenschappelijk medewerker). |
Opvallend is dat het bijvoeglijk naamwoord in 7b en 8b onverbogen blijft (wetenschappelijk in plaats van wetenschappelijke). Ook hierin lijkt het zelfstandig naanwoord op een bijvoeglijk naamwoord: dat wordt eveneens nader bepaald door een onverbogen vorm:
9 | Deze taalkwestie is bijzonder interessant (en niet: bijzondere interessant). |