Op de apenrots
Marc De Coster - Tienen, België
Ooit las ik een verhalenbundel van de Amerikaanse auteur Kurt Vonnegut (1971), die de de verbeelding prikkelende titel droeg Welkom op de apenrots. In het gelijknamige verhaal had apenrots de betekenis van ‘(aangelegde) rotspartij, in een dierentuin, als verblijfplaats voor apen’ (Van Dale, 12de druk). Sedert de tweede helft van de jaren tachtig heeft het woord ook nog een andere betekenis gekregen. In het Haagse circuit is het de bijnaam voor het (gebouw van het) Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag, een laatmodernistische constructie uit 1985. Onze ‘apenrots’ is een bijna liefkozende, en dus nooit smalende bijnaam, die we meer dan eens in de pers aantroffen. Zo lazen we de volgende zin: ‘Eind juli stelde Van den Broek zijn collega's globaal in kennis van de plannen, en in de Europese vakantiemaand augustus werd op de “apenrots” keihard gewerkt aan het ontwerp-verdrag.’ (de Volkskrant, 5-10-91)
Waar komt de nieuwe betekenis van dit woord vandaan? Het zou een verbastering zijn van de oorspronkelijke aanduiding ‘Aponrots’, een verwijzing naar de naam van de architect van het gebouw, ir. D. Apon. Dat zou best kunnen, ware het niet dat het bouwjaar van de ‘Apenrots’ 1985 is en we het woord al vijf jaar eerder aantreffen in de roman van Koos van Zomeren Oom Adolf (verschenen in 1980)! Citaat: ‘Je mag dan op die apenrots in Den Haag een hele piet zijn, hier in de familie ben je maar een snotneus.’ Zouden we er dan toch naast zitten met de hierboven geopperde verklaring?
De Grote Koenen brengt raad. Daarin vinden we bij ‘apenrots’ de uitleg: ‘plaats waar bepaalde gedragsregels heersen’ en als voorbeeld: ‘op de apenrots heersen de sterkste mannetjes, en de wijfjes zitten aan de gure kant.’ Van Zomeren zal het woord gebruikt hebben in deze figuurlijke betekenis. Die connotatie had de benaming wellicht ook in de titel van een rubriek uit NRC Handelsblad van 5-2-92: ‘Een en ander: Aids op de apenrots. In dat artikel had columnist Gerrit Komrij het over de homowereld als apenrots. De Grote Koenen heeft het ook nog over het zogenoemde apenrotssyndroom: ‘de benaming voor het verschijnsel dat de moeilijkheden toenemen naarmate de beschikbare ruimte voor ieder kleiner wordt’, maar deze term zal weinig van doen hebben met de troetelnaam voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken.