● Als Gods stem
Sinds het begin van de twintigste eeuw bestaan er binnen het christendom zogenoemde pinksterkerken. Deze grijpen terug op de beschrijving van het pinksterfeest in het Nieuwe Testament. Hier valt te lezen dat de Heilige Geest neerdaalde op de leerlingen van Jezus Christus, die na diens hemelvaart in gebed bijeenzaten. Geïnspireerd door de Heilige Geest begonnen zij ‘in vreemde talen’ te spreken (glossolalie) en verkondigden zij met verve Christus' boodschap. Tijdens hun bekeringswerk werden de apostelen gesteund door ‘wonderbare tekenen’: hiertoe in staat gesteld door de ‘gaven van de Heilige Geest’ genazen ze zieken, zagen ze visioenen en droomgezichten, en profeteerden ze. Pinkstergelovigen zijn ervan overtuigd dat deze beschrijving niet alleen een historische gebeurtenis vastlegt, maar dat de Heilige Geest, naast de Vader en de Zoon een van de drie goddelijke figuren, ook in onze tijd kan neerdalen op personen en daarbij een of meer van zijn geestesgaven over hen uitstort. Deze opvatting vormt de leidraad van hun bestaan.
De taal van deze christenen is doordrongen van verwijzingen naar hun pinksterboodschap. Dat blijkt uit materiaal dat ik heb verzameld onder rooms-katholieke pinkstergelovigen in Nederland en België. Zij gebruiken de Heer loven en prijzen, bidden voor genezing en bevrijding, delen (het met elkaar uitwisselen van religieuze ervaringen), onderricht (de uitleg van een geestelijk thema onder inspiratie van de Heilige Geest) en profetie (God spreekt via een mens). Typische zegswijzen zijn verder het ontvangen van de gaven van de Heilige Geest, Gods boodschap voor de groep, het leven in de Geest, mijn relatie met de Heer en de leiding van de Heilige Geest.
Uit de terminologie komt naar voren dat pinkstergelovigen God actief in de wereld zien staan. Zij ervaren Zijn leiding en aanwezigheid door middel van tekens. De werkzaamheid van de Heilige Geest maakt deze tekens manifest. Ze zijn talig van aard (ingevingen, glossolalie, profetieën), maar ook niet-talig (visioenen, dromen, enzovoort). Deze tekens verwijzen naar God. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Een stem in me zei dat ik de bijbel moest opslaan.’ In dit geval staat stem voor ‘God’.
Andere voorbeelden van ‘pinkster-metonymie’:
- ‘Ik werd overmand door de zachtheid van Zijn liefde.’
- ‘In mezelf vond ik de Heer, daar heeft Hij Zijn woning.’
- ‘Een warmtestraling doorstroomde mijn wervelkolom, het bewijs dat de Heer mij aanraakte en genas.’
- ‘In de kapel werd ik verwelkomd door een Aanwezigheid. Vooraan, boven het altaar, was er de Glimlach van God.’
- ‘Ik durf hopen dat dit het werk van de Heer zal zijn dat ik hier tracht te doen.’
- ‘Gods liefde was voelbaar aanwezig.’
- ‘Ik heb grote genezingen zien gebeuren. Het koninkrijk van God wordt zichtbaar gemaakt.’