Onze Taal. Jaargang 61
(1992)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 288]
| |
Naast misleidend en verwerpelijk kunnen drogredenen ook buitengewoon amusant zijn. De gebroeders (Van het) Reve hebben de drogreden tot stijlfiguur verheven. De drogreden als het zout in de pap. | |
Drogredenen [slot]
| |
● Druipende absurditeitIn dit schemergebied tussen ernst en scherts dat we ook uit alledaagse discussies kennen, kunnen bepaalde ‘verkeerde’ discussiezetten uiteraard niet zomaar worden afgedaan als laakbare drogredenen. Als ze de discussie verlevendigen of lichtvoetiger maken, moeten zulke drogredenen veeleer als effectieve stijlmiddelen worden gewaardeerd. Ze hebben dan immers een amusementswaarde die belangrijker is dan het braaf volgen van de regels voor een redelijke discussie. Al brengen ze de oplossing van het verschil van mening niet dichterbij en zijn ze soms behoorlijk frustrerend voor de tegenpartij, het zou wel erg droogstoppelachtig zijn om iemand zulke leuke drogredenen serieus aan te rekenen. In de loop van deze reeks zijn verschillende van zulke amusante drogredenen de revue gepasseerd. Neem Gerard Reves advies aan een grootmoeder (uit aflevering 3 over ‘schermen met deskundigheid’) om de kerk als autoriteit aan te voeren om onder de haar door haar dochter opgedrongen zelfmoord uit te komen. Of G.L. van Lenneps suggestie (uit aflevering 4 over ‘goochelen met oorzaken en gevolgen’) dat het door hem in de oorlog losschroeven van een handvat in de tram een verzetsdaad was die regelrecht tot de nederlaag van de Duitsers heeft geleid. De absurditeit druipt van deze voorbeelden af, maar toch zeiden we er zekerheidshalve nog even bij dat ze badinerend bedoeld zijn en dus niet helemaal serieus genomen hoeven te worden. Een dergelijke relativering vonden we niet nodig bij het voorbeeld van Karel van het Reve, die op de vraag waarom hij Elsschot de beste Nederlandstalige schrijver van deze eeuw vindt, nogal circulair antwoordde dat hij zo goed schrijft (uit aflevering 8 over de ‘cirkelredenering’). Wij dachten dat wel duidelijk zou zijn dat dit een typisch Van het Reve-antwoord is, met de bekende dubbele bodem waarop hij het patent lijkt te hebben. Blijkens de reactie van prof. Köbben in het oktobernummer hadden we misschien toch beter uitdrukkelijk op die dubbele bodem kunnen wijzen. | |
● Goede verstandhoudingHoe werkt zo'n dubbele bodem bij een drogreden eigenlijk precies? Laten we hiervoor eens kijken naar een paar andere voorbeeldenGa naar eindnoot*. Om te beginnen een cirkelredenering, opnieuw afkomstig van Karel van het Reve. In een informele boekbespreking legt Van het Reve (in Het Parool van 14 maart 1992) uit hoe je kunt vaststellen of een lepel wel echt van zilver is: Een lepel is van zilver als je er een grijze streep mee kunt trekken op een stuk kunstdrukpapier. En de vraag hoe je kunt weten of een stuk papier kunstdrukpapier is, beantwoordt hij zo: Papier is kunstdrukpapier als je er met een zilveren lepel een grijze streep op kunt trekken. Natuurlijk denken wij geen seconde dat Van het Reve hier een domme fout begaat. Wij hoeven hem - en de lezer - niet te vertellen wat er mis is met deze uitleg, daarvoor ligt de absurditeit er te dik bovenop. Van het Reve kan er daarom ook rustig van uitgaan dat iedereen zal beseffen dat hij dit niet serieus bedoelt; niemand zal hem dus echt van een drogreden beschuldigen. Dat Van het Reve daarop kan vertrouwen, is te danken aan een stilzwijgende verstandhouding in de communicatie tussen een schrijver en een lezer (of tussen een spreker en een luisteraar). Die verstandhouding maakt dat de een niet bij voorbaat aanneemt dat de ander gek is. Iets wat op het eerste gezicht onzinnig lijkt, zullen ze toch eerst op een zinnige manier proberen te interpreteren. Om dit mechanisme zichtbaar te maken, kunnen we ons het interpretatieproces bij het zilver-voorbeeld - enigszins vereenvoudigd en bij benadering - zo voorstellen (we realiseren ons dat er in de praktijk geen sprake hoeft te zijn van een bewust proces): ‘Wat de schrijver hier zegt, is een cirkelredenering die nergens op slaat, maar dat beseft hij natuurlijk zelf ook wel en hij neemt ongetwijfeld aan dat ik dat snap; daarom moet ik wel aannemen dat hij niet serieus meent wat hij zegt; het zal dus wel een grapje zijn.’ Eigenlijk moet je grapjes nooit uitleggen, dus in feite zijn we hiermee al te ver gegaan. | |
● Met stalen gezichtDrogredenen zijn vaak een soort stijlmiddelen, te vergelijken met | |
[pagina 289]
| |
hyperbolen (overdrijvingen) en paradoxen (schijnbare tegenspraken). Net als bij andere stijlmiddelen is de grens tussen een stijlfiguur en een stijlfout bij drogredenen niet altijd scherp te trekken. Is een ‘verkeerde’ discussiezet in een concreet geval nu een laakbare drogreden, die de oplossing van het verschil van mening bemoeilijkt, of is het een goede grap, die de discussie verlevendigt? Dat kan niet altijd met zekerheid worden vastgesteld, zodat niet duidelijk is of de overtreding van een van de regels voor een redelijke discussie de schrijver of spreker serieus moet worden aangerekend. Schrijvers als Karel van het Reve maken hier vaak listig en geestig gebruik van: zij zijn erop uit om met een stalen gezicht verwarring te zaaien bij de lezer. Ook broer Gerard is daar een kampioen in. In het volgende fragment uit Reves eerste Albert Verweycollege (geciteerd in NRC Handelsblad van 2 november 1985), waarin hij betoogt dat er in Nederland een anti-katholieke sfeer heerst, doet zeker niet onder voor het zelfmoordvoorbeeld van de grootmoeder: De beschuldigingen van nu tegen de R.K. Kerk zijn precies zo onzinnig als die van toen tegen de Joden. U kent ze wel: de Kerk doet niks. Of: de Kerk bemoeit zich veel te veel met de politiek. [...] Of: de Kerk is schatrijk. (Even terzijde: dat is ze niet. Ze is straatarm, omdat ze voornamelijk een Kerk van arme mensen is. Rijke mensen hebben geen God nodig.) Ons gaat het hier om de redenering ‘de rooms-katholieke kerk is een kerk van arme mensen, dus de rooms-katholieke kerk is straatarm’. Deze redenering bevat een fraaie compositiedrogreden, doordat de relatieve eigenschap ‘arm’ ten onrechte zomaar van de onderdelen (de individuele leden van de rooms-katholieke kerk) op het geheel (de roomskatholieke kerk) wordt overgeplant. Maar de grote vraag is natuurlijk: meent Reve het nu of niet? Bij hem weet je dat nooit. | |
● Op de grens van ernstAls iemand die als een grappenmaker bekend staat, plotseling met een overduidelijke drogreden op de proppen komt, is de luisteraar of lezer al gauw geneigd hier een goede grap in te zien. Toch kan deze conclusie wel eens voorbarig zijn. Neem deze uitspraken van Freek de Jonge (in het damesblad Viva van 27 december 1991) over euthanasie: Ik zal je zeggen waar we naartoe gaan. ‘We hebben besloten om op vrijdag op wintersport te gaan. Als opa nou dinsdag doodgaat, kunnen we hem donderdag nog begraven en gaan we toch vrijdag nog lekker weg.’ Dit is een schoolvoorbeeld van de drogreden van het hellend vlak (in het Engels the slippery slope: het glibberige pad): de legalisering van euthanasie hoeft helemaal niet noodzakelijkerwijs tot vernietingspraktijken à la nazi-Duitsland te leiden. Er zijn hier evenwel geen aanwijzingen dat deze uitspraken niet volstrekt serieus bedoeld zijn. Een professionele komiek die in alle ernst zo'n kanjer van een drogreden debiteert, dat is verwarrend. Maar wie zegt dat grappenmakers het per se moeten houden bij het maken van grappen? | |
● Uitgebuite grappenIn een passage uit een column (in de Volkskrant van 16 januari 1986), die toevallig ook over euthanasie gaat, is Stoker er duidelijk wel op uit grappig te zijn: Mevrouw Sybrandy wees er gisteren in een ingezonden brief in deze krant op dat 85 percent van het Nederlandse volk vrijwillige euthanasie wenst. Je vraagt je af waarom het toch nog zo druk is op straat. Wie dit serieus neemt, moet constateren dat Stoker zich hier schuldig maakt aan een ambiguïteitsdrogreden. Hij legt immers een heel andere betekenis in het woord ‘wenst’ dan mevrouw Sybrandy zal hebben bedoeld. Maar dat weet Stoker natuurlijk zelf ook wel en het is dan ook uitermate onaannemelijk dat hij hier serieus is. Daarom moeten we zijn stukje waarderen als een goede grap (of als een mislukte grap, indien we hem niet leuk vinden).
Bij de tekenaar Peter van Straaten berust de clou van zijn grappen nogal eens rechtstreeks op een drogreden. Vooral zijn - helaas gestaakte - strip Vader en zoon had een hoge drogredendichtheid. Dit is een tamelijk willekeurig gekozen voorbeeld (uit Het Parool van 20 februari 1984): Zoon: Ene meneer Van Heerwaarden heeft gebeld, Pa. Van Straaten legt de vader hier de drogreden van de bevestiging van het consequens in de mond. Ervan uitgaande dat de uitspraak ‘Belangrijke dingen hebben hun tijd nodig’ geïnterpreteerd moet worden als ‘Als iets belangrijk is, dan heeft het zijn tijd nodig’, redeneert de vader op deze wijze:
1 Als iets belangrijk is, dan heeft het zijn tijd nodig. 2 Het telefoontje van meneer Van Heerwaarden heeft zijn tijd nodig. 3 Dus: het telefoontje van meneer Van Heerwaarden is belangrijk.
Hoewel drogredenen ook in veel alledaagse discussies en ‘gewone’ teksten voor het oprapen liggen, hebben wij de neiging onze voorbeelden nogal eens te zoeken in de ironische, half-ernstige en soms zelfs absurde sfeer van columns en grappen. Een potentieel gevaar is dat daardoor onbedoeld misschien de indruk wordt gewekt dat drogredenen altijd een soort grappen zijn en geen serieuze obstakels bij het oplossen van verschillen van mening. | |
[pagina 290]
| |
Onze voorkeur voor amusante voorbeelden heeft vooral een didactische reden: wij hebben gemerkt dat grappen sneller duidelijk maken dat er in de argumentatie iets vreemds aan de hand is. De theoretische uitleg van de desbetreffende drogreden wordt dan gemakkelijker onthouden. Maar een bijkomende reden is natuurlijk dat een grappig voorbeeld nu eenmaal gewoon leuk is. Of klinkt dat een beetje circulair? |
|