De 12 gezichten van het verkleinwoord
F. Jansen
Jaren geleden, toen ik een functie bij een hooggeplaatst persoon vervulde die hier Ketting zal heten, maakte een even hooggeplaatste andere persoon mij ongewild bewust van het eigenaardige karakter van het verkleinwoord. Omdat deze laatste bij de familie Ketting op bezoek zou gaan en niet wist wat hij mee moest nemen, vroeg hij namelijk: ‘Wat drinken de Kettingen?’
Het dilemma van de vraagsteller was duidelijk: volgens de regels van het taalsysteem had het Kettinkjes moeten zijn, maar dat zou ten opzichte van mij ongepast geweest zijn. Aan het verkleinwoord kleeft immers de suggestie van intimiteit (bijvoorbeeld in ‘de kleintjes’) of minachting (‘zwartjes’).
Een enkele keer zitten de diverse functies van het verkleinwoord elkaar dus in de weg, maar meestal kunnen we er juist uitstekend mee uit de voeten. Een kleine speurtocht in de ANS en de Nieuwe Taalgids 1978, 479-487, leverde de volgende functies op (er zijn er vast nog veel meer):
- | klein: nachtkastje |
- | kleiner dan gemiddeld: kastje |
- | geringschattend: boertje, zwartje, onderwijzertje |
- | liefkozend: beertje van me, lekker stuurtje heeft dit wagentje |
- | eufemiserend: afzakkertje, hapje, slippertje, vluggertje, achterommetje |
- | vervrouwelijkend: tasje, collegaatje, blondje |
- | specificerend: kaartje, bloemetje, vuurtje |
- | niet serieus: indiaantje spelen, paardjerijden, een feestje geven |
- | niet menselijk: roodborstje, mannetjesolifant |
- | niet volwassen (vooral in de taal tegen kinderen): wat doet het koetje? |
De boeiendste functie van het verkleinwoord valt alleen met een abstracte term aan te duiden: concretisering. Woorden van alle woordsoorten kunnen tot concrete zelfstandige naamwoorden gemaakt worden met -tje:
- | voorzetsels: ommetje, toetje, uitje, rondje |
- | werkwoorden: etentje, overstapje, praatje |
- | telwoorden: tientje, een-tweetje, drietje |
- | bijvoeglijke naamwoorden: geeltje, blauwtje, dubbeltje |
- | bijwoorden: welletjes |
- | woordgroepen: onderonsje, koek-enzopie, vergeet-mij-nietje |
Bovendien maakt het verkleinwoord niet-telbare zelfstandige naamwoorden telbaar: ijsje, snoepje, spaatje, zeepje. En we hebben al gezien dat een achternaam door een meervouds-s kan veranderen in de aanduiding van alle leden van die familie.
Wie denkt dat de functie van het verkleinwoord alleen (of zelfs voornamelijk) verkleinen is, maakt dus net zo'n fout als wie denkt dat een timmerman alleen timmert en een kruidenier alleen kruiden verkoopt.