■ Bijwoorden van beleefdheid
Kees Oudejans - Amsterdam
Ad Foolen schreef in Onze Taal van januari 1992 over woordjes als maar in Geef maar hier, even in Mag ik even het zout, ook in Hebt u ook bloemkool?, enzovoort. Professor Kirsner ging in nummer 7/8 daarop in.
Foolen stelt dat sommige van deze ogenschijnlijk betekenisloze pragmatische bijwoorden ‘in een bepaald gebruik toch een bijdrage leveren aan de beschrijvende inhoud van de zin’. Wat meer studie van de rol die de pragmatische bijwoorden in het alledaags verkeer vervullen, kan duidelijk maken hoe dat gebeurt.
Ik schrijf dit met enige schroom want ik ben geen linguïst. Maar ik kan mij beroepen op de taalkundigen Leech, Brown en Levinson, die in het kader van hun onderzoek naar beleefdheid aandacht hebben besteed aan de genoemde bijwoorden. Zij maken onderscheid tussen positieve en negatieve beleefdheid. Negatieve beleefdheid komt tegemoet aan de fundamentele behoefte van de toegesprokene om niet lastiggevallen te worden. Daartoe kan de spreker kiezen uit verschillende ‘strategieën’. Wanneer een spreker de luisteraar iets voor hem wil laten doen, kan zijn strategie bestaan uit het bagatelliseren van wat hij van de ander ‘vraagt’:
- Doe de deur even dicht. (Het kost haast geen tijd.)
- Doe de deur maar dicht. (Je hoeft alleen maar even de deur dicht te doen.)
Leech laat zien hoe sterk het beleefdheidsbeginsel ons taalgedrag bepaalt en hoeveel belang wij er in de omgang aan hechten. Geef hier! of Ga opzij! wekken - tenzij de spreker duidelijk geëxcuseerd is - bij de toegesprokene onmiddellijk agressie op. Toevoeging van het woordje even maakt een wereld van verschil.
Wat mij als psycholoog vooral interesseert, is de ‘overdrijving’ die vaak met deze negatieve beleefdheid gepaard gaat:
Doe het even.
Doe je het even?
Wil je het even doen?
Zou je het even willen doen?
Zou je het misschien even willen doen?
Zou je het misschien even voor me willen doen?
Terughoudender kan het niet.
Als de negatieve beleefdheid op elk moment zulke hoge eisen stelt aan onze terughoudendheid in het sociale verkeer, dan ligt het voor de hand de functie van de pragmatische bijwoorden (ook) in die richting te zoeken.
Positieve beleefdheid komt, zeggen Brown en Levinson, tegemoet aan de fundamentele behoefte van de toegesprokene aan goedkeuring en waardering, aan belangstelling voor wat hem bezighoudt. Als bijvoorbeeld iemand aan de groenteman vraagt Hebt u ook bloemkool?, dan laat hij door het woordje ook uitkomen dat hij oog heeft voor de rijkdommen die de groenteman in zijn kraam heeft uitgestald.
Literatuur:
Principles of pragmatics, Geoffrey N. Leech, Cambridge, 1983.
Politeness, some universals in language usage, Penelope Brown en Stephen C. Levinson, Cambridge, 1987.