Onze Taal. Jaargang 61
(1992)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |||||||
[Nummer 12] | |||||||
[pagina 275]
| |||||||
Leestekens: een lastige keuzeF. JansenAls er over leestekens geschreven wordt, gaat het meestal over komma's die niet volgens de regels geplaatst zijn. Maar er is ook een grijs leestekengebied: al die gevallen waarin de persoonlijke voorkeuren van de schrijver de doorslag geven. In het kader van een werkgroep heeft een groepje studenten communicatiekunde van de RU UtrechtGa naar eindnoot* zulke voorkeuren van 24 mannen en 24 vrouwen, allen hoog opgeleid (HBO of universiteit) en werkzaam in een taalberoep (zoals copywriter, docent, journalist) nader onderzocht. Deze proefpersonen werden korte tekstparen voorgelegd die identiek waren op de interpunctie na. Bij elk tekstpaar werd aangegeven aan welk van de volgende genres het fragment ontleend was: studieboek, nieuwsbericht, wervende folder of advertentie. De proefpersonen moesten steeds aangeven aan welke interpunctiewijze ze de voorkeur gaven en deze voorkeur in eigen woorden motiveren. Bij de analyse bleken de meeste motieven in een van de volgende drie categorieën te passen:
Betekenis: leesteken X drukt beter uit wat de bedoeling van de tekst is, dan leesteken Y. Regelvolgzaamheid: leesteken X is correct volgens interpunctie- of grammaticavoorschriften en Y niet. Genre: leesteken X is meer geschikt voor het genre waartoe de tekst behoort.
Ik bespreek hier zes van dergelijke keuzekwesties. | |||||||
● NevenschikkingenIn de teksten met een informerend doel (studieboeken en nieuwsberichten) verwerkten we twee probleempjes waarin de proefpersonen moesten kiezen tussen het wel of niet plaatsen van een leesteken.
Het eerste probleem betreft de punt die we al dan niet tussen twee door een voegwoord nevengeschikte hoofdzinnen kunnen zetten, zoals in de volgende studietekst: 1 Het is bijvoorbeeld koud, nat en winderig(.) of misschien ook wel warm en droog. De liefhebbers van een punt zijn hier duidelijk in de minderheid. Tweederde van de proefpersonen gaf de voorkeur aan één puntloze zin. De motiveringen zijn tweeledig: de twee delen horen te sterk bij elkaar (motivering a) en een hoofdzin mag niet met een voegwoord beginnen (motivering b). Naar verhouding werd maar heel zelden als bezwaar van de punt opgegeven dat de tweede hoofdzin dan geen onderwerp en gezegde zou bevatten.
Het tweede probleem verwerkten we in een nieuwsbericht waarin tussen twee hoofdzinnen een komma zou kunnen staan: 2 In de waaiers dacht Ottevanger goed te zitten(,) maar in dergelijke situaties is een manoeuvre fataal. In 2 bleken de verhoudingen juist omgekeerd te liggen. Er waren twee keer zoveel voorstanders als tegenstanders van het zetten van de komma. De motiveringen waren van het a-type: door de komma wordt de tegenstelling tussen de twee zinnen duidelijker uitgedrukt. De minderheid die zich tegen de komma in 2 uitspreekt, geeft vooral het b-motief: die personen volgen de regel ‘voor een nevenschikkend voegwoord nooit een komma’.
Een minderheid klampt zich dus vast aan de - onjuiste - regel dat voor een nevenschikkend voegwoord geen leesteken hoort. De meerderheid let op de betekenis: horen de twee helften bij elkaar, dan geen leesteken, anders wel. In informatieve genres is een komma nog steeds normaler dan een punt. | |||||||
● Punt of kommaIn zin 1 met punt maakten we al kennis met de hijgstijl, die vooral in advertenties voorkomt: korte zinnetjes en zinsfragmenten worden als zelfstandige hoofdzinnen gepresenteerd. Wat vinden de proefpersonen daarvan? In het volgende voorbeeld uit een wervende folder konden ze kiezen uit een bijstelling die wel of die niet losgekoppeld werd van haar kern: 3 Dat kan in Holland casino's./, de enige echte casino's die ons land rijk is. Op dit punt zijn de meningen keurig in evenwicht. De ene helft van de proefpersonen kiest voor de punt, omdat het genre korte zinnen eist en de bijstelling zo de gewenste nadruk krijgt. De andere helft kiest voor de komma, vooral omdat de bijstelling alleen dan duidelijk bij Holland casino's hoort.
Twee andere types hijgzinnen stonden in een advertentietekst: 4 Ik leef actief./, Hou van m'n gezin. Met eten bijvoorbeeld./, Lekkere gezonde dingen./, Veel variatie./, Minder vet. Hier kiezen plotseling twee keer zoveel proefpersonen voor de hijgstijl als ertegen. Favoriet is de c-motivering: het horten en stoten hoort in reclametaal. De conclusie moet zijn dat de hijgstijl niet wordt afgekeurd in genres die op overtuigen gericht zijn - en in advertenties zelfs de voorkeur heeft. | |||||||
[pagina 276]
| |||||||
● Punt of puntkommaDe puntkomma is een enigszins tweeslachtig leesteken (Renkema, Schrijfwijzer, blz. 189). Buiten de opsomming is zij gereserveerd om een mededeling aan te kondigen die nauw aansluit bij de voorgaande: extra informatie, een toelichting of een voorbeeld (Van der Horst, Leestekenwijzer, blz. 35). In een studietekst namen we een puntkomma op die expliciet een voorbeeld introduceert: 5 Wanneer je buiten loopt merk je altijd iets van het weer;/. het is bijvoorbeeld koud... Hoewel 5 een typisch geval voor de puntkomma zou moeten zijn, blij- • ken er precies evenveel voorstanders als tegenstanders van de puntkomma te zijn. Opmerkelijk is dat beide groepen zich voornamelijk van een a-motivering bedienen: de samenhang in het zinsverband. De voorstanders vinden de puntkomma terecht gebruikt omdat het verband tussen de twee zinnen zo hecht en duidelijk is. De tegenstanders vinden het inhoudelijke verband juist nog niet vast genoeg om een puntkomma te rechtvaardigen.
We legden ook het volgende geval voor: 6 Met Honig kan uw cake niet mislukken./; het recept is heel eenvoudig: Deze reclametekst is interessant omdat de leestekens hier sturend zouden moeten werken. Met de puntkomma krijgt de tweede zin voornamelijk een toelichtende lezing. Met een punt fungeert de tweede zin vooral als introductie van de gebruiksaanwijzing. De proefpersonen spreken bij 6 duidelijke taal. Ze kiezen voor de punt. Niet zozeer omdat het genre dat eist, maar omdat ze niet overtuigd zijn van het nauwe betekenisverband tussen de beide zinnen. Interessant is ten slotte dat enkele proefpersonen melden een hekel aan de puntkomma als zodanig te hebben. Mijn conclusie: de puntkomma kan het best spaarzaam gebruikt worden, en wel alleen in gevallen waarin twee hoofdzinnen echt overduidelijk een nauw verband met elkaar hebben. | |||||||
● OpsommingenVan der Horst (blz. 25) vindt dat tussen leden van opsommingen een komma hoort te staan; als die leden lang zijn, adviseert hij een puntkomma. In zijn hoofdstuk over het streepje (blz. 74) lijkt hij nogal gereserveerd tegenover de opsomming met streepjes te staan, maar hij gebruikt ze zelf wel. Renkema (blz. 73) is aanzienlijk enthousiaster over de streepjesopsomming. Welk type opsomming vinden de proefpersonen het aantrekkelijkst? Zij moesten hun oordeel geven over drie opsommingen: in een studieboek, een folder en een advertentie, variërend in ingewikkeldheid en lengte van de leden. Een voorbeeld is: 7 In de levenscyclus van het gezin zijn zes fasen te onderscheiden: de vrijgezel, het samenwonende of pas getrouwde stel zonder kinderen, het gezin met jonge kinderen, het gezin met schoolgaande of studerende kinderen, het oudere echtpaar waarvan de kinderen uit huis zijn, de alleenstaande bejaarde. Tot onze verrassing maakten de proefpersonen geen enkel genreonderscheid, en kozen ze in alle drie de gevallen met grote meerderheid voor de variant met aandachtsstreepjes. De motivering was eveneens homogeen: streepjes maken de opsomming veel duidelijker. | |||||||
● Tussenzinnen afbakenenEen schrijver kan kiezen tussen komma's en aandachtsstreepjes als hij zijn tussenzin duidelijk wil afscheiden van de omringende zin. Van der Horst (blz. 27) geeft de voorkeur aan streepjes boven komma's, omdat streepjes duidelijker zijn. Renkema (blz. 191) adviseert aandachtsstreepjes als de tussenzin duidelijk moet uitkomen. Voorts reserveert hij het streepje voor terzijdes en andere mededelingen die niet in het verband van de omringende zin passen.
In het experiment werden in plaats van terzijdes enkele bijwoordelijke bepalingen opgenomen waarop de nadruk kan worden gelegd: 8 De renners zochten,/- waar mogelijk,/- beschutting tegen de dwarse wind (...) De oordelen bleken hier diffuus. In 8 gaan voor- en tegenstanders van het streepje gelijk op. In 9 is een kleine meerderheid voor het streepje, vooral omdat er al meer komma's in de zin staan. In 10 is er juist een ruimere meerderheid voor de kommavariant. Uit de motiveringen kunnen we afleiden hoe dit resultaat verklaard moet worden. Aan het aandachtsstreepje worden verschillende betekenissen toegekend. Ten eerste erkent een aantal proefpersonen wel dat het streepje de bepaling duidelijker laat uitkomen, maar sommigen achten die duidelijkheid in het ene geval wel gewenst en in het andere niet. Belangrijker: nogal wat proefpersonen menen dat het aandachtsstreepje alleen voor terzij- | |||||||
[pagina 277]
| |||||||
des geschikt is of voor heel belangrijke mededelingen waar de schrijver de aandacht op wil vestigen. Anderen denken dat het streepje juist signaleert dat het tussenliggende deel net zo goed weggelaten kan worden.
Een andere methode om een tussenzin af te bakenen zijn de ronde haakjes. Renkema (blz. 191) reserveert de haakjes voor keuzes, verwijzingen en verklarende toevoegingen. Van der Horst (blz. 62) waarschuwt tegen de haakjes: de betekenis is onduidelijk en lezers zijn geneigd de stukken informatie tussen haakjes over te slaan. Opmerkelijk vind ik dat beide ‘wijzers’ een voordeel van de haakjes ongenoemd laten: doordat ze een richting aanwijzen (het linkerhaakje introduceert en het rechterhaakje sluit af) geven de haakjes meer informatie dan komma en streepje.
De proefpersonen kregen een verklarende opsomming tussen haakjes voorgelegd: 11 Maar als je al die organismen van een bos naast elkaar ziet, zijn ze zo verschillend-/(een eekhoorn, eenden, een kever, een Vlaamse gaai, een varen-/) dat je ze toch allemaal moet bestuderen. De voor- en tegenstanders houden elkaar weer in evenwicht. Uit de motiveringen blijkt dat het haakje voor alle proefpersonen een ondubbelzinnige betekenis heeft: het signaleert altijd dat er onbelangrijke informatie tussen staat, die weggelaten kan worden. Sommige proefpersonen zeggen zelfs dat altijd in gedachten te doen om de zin beter te kunnen overzien. Wat de tegenstanders van haakjes stoort, is de nadrukkelijkheid ervan. Ze worden erdoor bij het lezen opgehouden. | |||||||
● Uitroep- en vraagtekensEr zijn sprekers die weigeren op te treden als ze niet over microfoon en versterkers kunnen beschikken. De schrijftaal lijkt de laatste jaren eveneens krachtdadiger geworden te zijn. We legden de proefpersonen twee advertentieteksten voor, waarin ze konden kiezen uit een punt of een uitroepteken: een produktnaam aan het slot van de tekst in 12, en een bevelende zin in 13: 12 Tessa van Frico./! De resultaten zijn duidelijk. Het uitroepteken is favoriet: tweederde van de proefpersonen kiest in het eerste geval voor de variant met het uitroepteken en bij de bevelende zin loopt het percentage op tot 85%. De motivering is in beide gevallen genrespecifiek. In advertenties horen uitroeptekens.
Schrijvers zonder ervaring bedienen zich weleens van twee uitroeptekens. Zij hebben geen kennis genomen van Van der Horsts waarschuwing ‘Plaats nooit meer dan één uitroepteken’ (blz. 56). Stellen de proefpersonen eveneens geen prijs op interpunctionele overdaad? We legden het volgende geval voor uit een advertentie: 14...als u zelf het zakje al niet hebt leeggegeten!/!! Wat blijkt? In een advertentie is het ontbreken van uitroeptekens zo langzamerhand verdacht, omdat overdrijven erbij hoort: twee van de drie proefpersonen kiezen:!!
Ook dubbele vraagtekens ontlokken Van der Horst gefronste wenkbrauwen: ‘Er is nooit reden voor twee vraagtekens: één is genoeg’ (blz. 51). Dit leesteken boden we in een foldertekst als volgt aan: 15 Zin in een heel bijzonder avondje uit...?/?? De verwachting was dat de combinatie van stippeltjes en dubbel vraagteken wel op brede weerstand zou stuiten. Maar nee, zelfs in dit geval kiest een kleine meerderheid (58%), alweer om genrespecifieke redenen, voor het dubbele vraagteken. Maar toch zijn er ook voor deze proefpersonen grenzen, en die worden getrokken bij?! (Van der Horst: ‘Vermijd?! en!? liever’.) Geconfronteerd met de volgende opening van een folder: 16 Ongewenst zwanger!? kiest meer dan tweederde van de | |||||||
[pagina 278]
| |||||||
proefpersonen voor het bescheiden enkele vraagtekentje, vooral omdat hun niet duidelijk is wat de combinatie!? zou kunnen betekenen. | |||||||
Adviezen1 Zet een komma voor het nevenschikkend voegwoord maar als de betekenis van de zin daarmee beter tot uitdrukking komt.
2 Gebruik in folders en advertenties gerust onvolledige zinnen. Wees er terughoudend mee in teksten met een hoofdzakelijk informatief karakter.
3 Gebruik de puntkomma alleen als u het verband tussen twee inhoudelijk nauw samenhangende hoofdzinnen wilt benadrukken.
4 Zet de leden van een opsomming altijd onder elkaar zo gauw een of meer van die leden uit meer dan drie woorden bestaat, en markeer het begin van ieder lid (met een aandachtsstreepje of iets anders).
5 Voor tussenzinnen binnen hoofdzinnen is niet één optimale markering aan te geven. Gebruik daarom:
6 Gebruik in teksten die bedoeld zijn om te overtuigen gerust een of twee uitroeptekens of vraagtekens. Maar vermijd combinaties van deze leestekens. |