Onze Taal. Jaargang 61
(1992)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |
Van woord tot woord
| |
● Bonte variatieOp de bijgaande kaart van Jo Daan uit 1955 staan de dialectvarianten voor de kus vermeld. Deze dialectwoorden zijn jonger dan het woord kus. Veel ervan hebben als oorspronkelijke betekenis ‘mond’. In de eerste plaats het Brabants-Limburgse mondje, mundje, muulke. Maar ook het Friese tuutsje en het Groningse doetje. Tuut/tuit spreekt voor zichzelf. Bij het tuiten van de lippen steek je ze naar voren. Dezelfde betekenis zou het Limburgse poenen hebben. Muil is ontstaan uit het klanknabootsende woord mule. En even mummelend als mule moet ook de oervorm van het woord mond geweest zijn. Smakken is eveneens een klanknabootsend woord. Van een klinkervariant van smakken is smikkelen ‘smullen’ afgeleid, dat in de Zaanstreek ‘zoenen’ kan betekenen. In de standaardtaal is een smakkerd een kus, evenals een klapzoen. De dialectische smok is te vergelijken met smakkerd. Bees levert geen problemen op. Het is de vernederlandsing van het Franse baiser. Lastiger is pieper. Volgens mevrouw Daan zou het een zoen kunnen zijn met een zwak geluidje, in tegenstelling tot de klapzoen. Ik denk dat het met pijpen ‘fluiten’ te maken heeft: niet de fellatio, maar het tuitvormig maken van de mond bij het fluiten. | |
● LokroepHet woord poes intrigeert mij het meest, vooral omdat er volgens mij overeenkomsten zijn met kus. Poes heeft in het Nederlands grofweg vier betekenissen: kat, (lichte) vrouw, vagina, kus. De tweede betekenis heeft aanknopingspunten met de eerste en de derde: het kattige en het poezelige. Het moet in deze drie betekenissen om één woord gaan. Maar waar komt het vandaan en is er een relatie met de vierde betekenis? Het blijkt dat poes ‘kat’ een oorspronkelijk Nederlands woord is, dat ook in het Nederduits voorkomt. Het Engelse pussycat is ontleend aan het Nederlands. Wellicht hebben de Deense en Zweedse dialecten die pus kennen, het woord overgenomen van het Nederduits. Maar het bestaat ook in Keltische talen, in het Albaans, het Roemeens en het Tamil. Volgens Van Veens etymologisch woordenboek geeft poes/puis vermoedelijk het blazen van de kat weer en is het dus een klanknabootsend woord. Mijn katten blazen zonder p. Veel waarschijnlijker is dat poes van ps komt, de lokroep. Ook een onomatopee, maar van de andere kant uit gezien. Poes in de betekenis ‘kus’ is in Nederland niet zo verbreid: Zuid-Limburg en misschien West-Vlaanderen. Maar in veel andere talen is het woord te vinden. Bijvoorbeeld in het Engels buss, het Zweeds puss en het Egyptisch Arabisch boesa. In de laatste taal is het een leenwoord uit het Perzisch. Poes ‘kus’ betekende aanvankelijk ‘mond’ en is ontstaan door het zetten van de lippen in de ps-stand, de stand van de lokroep. Ps en ks zijn in allerlei talen lokroepen voor dieren. Uit de lokroep ks moet het woord kos/kus zijn voortgekomen. De liefde lokt. |
|