De Gezongen Apotheek
Jacques Klöters
Toereloereloere
Ik zat op een Grieks eiland toen mijn dooie vader me in een droom vertelde dat m'n vliegtuig zou neerstorten. Ik vroeg hem iets te doen waarmee hij zich kon legitimeren. Ik hoorde: ‘Toereloereloere’, een liedje dat hij voor me zong wanneer ik bang was en niet kon slapen. Mijn oudste lied had geen woorden, nergens voor nodig, woorden maken wakker, klanken sujajen je in slaap. Ik was bang en klaarwakker. Zou ‘toereloereloere’ een onomatopee zijn? Maar wat bootst het dan na? In ‘Tararaboemdiejee’ hoorde ik schetterend koper en een grote trom.
Paxos, een eilandje, vier uur varen van een luchthaven waar mij het noodlot wachtte. Ik moest kalm blijven. Afleiding zoeken. M'n vriendin draaide zich rustig om in bed. Ik bedwong de opkomende paniek met een kinderlied: ‘Ozewiezewoze wiezewalle kristalla kristozo wiezewoze wiezewies wies wies wies’. Nepfrans. Er waren dus zinledige woorden die andere talen probeerden na te doen:
NOTTE BELLE MARGARINETTA
MOETJES WATT OORE
NOTTE BELLE MARGARINETTA
SMOESJES D'AMORE
LOENA LOENA
FIETSEBEL ARMONICA
LOENA LOENA
NEL KOPPIE TEE
Ik zat rechtop in bed en dee een lichtje aan. Dit moest uitgezocht worden. Ik moest beginnen onderscheid te maken tussen klinkklank als muzikaal spel en als taalspel. Ik ging uit bed en opende de luiken. Het eiland maakte een onsympathieke indruk. Aan een wankel tafeltje gezeten noteerde ik alle klinkklank die me te binnen schoot. Dat leek me belangrijk. Om te beginnen de zuivere exclamaties als ‘Hi hi hi, ha ha ha, 'k stond erbij en ik keek ernaar’. Bij een lied als ‘Daar liep een oude vrouw op straat, jutekei jutekei jutekeisasa’ nam ik ook aan dat het gejutekei onvriendelijke exclamaties waren. Dan waren er de spelletjes met woorden, hun vorm, hun spelling en hun betekenis. Met een grafstem declameerde ik Toonders ‘'t was grol en gloei/ en slomig broei/ in lure glore stirren’. Speldocenten noemen dat ‘jabbertaal’, en ik citeerde Scheltema's ‘Hongaarse rhapsodie’:
ASZICH VAMME WERC KOMCSEGGIC
SZUNNE MENOU
RIKA RIKA
LAANE MENOU
‘Klinkklank als taalvervanging’ zei ik, terwijl m'n vriendin overeind kwam, verdwaasd om zich heen keek en zich weer in de kussens terug liet vallen. Ik zocht naar klinkklank die zich bemoeide met de grammatica, met de logica en met het grotere verband waarin de taaluitingen functioneren. Daar kwam een van onze grote onomatopoëten, Drs. P, op de proppen:
TEMITSEMOTSE MITSEMOTSE MITSE CARNAVAL
TEFRITSEFROTSE FRITSEFROTSE FRITSE RAAR GEVAL
TEBLITSEBLOTSE BLITSEBLOTSE FEESTNEUS OPGEZET
TEKWITSEKWOTSE KWITSE IN ZIJN BED
HALLEKIDEE!
WAT HEB JE GEDAAN DAAN
WAAR KOM JE VANDAAN etc.
De klinkklank werkt hier op semantisch niveau (tekwitsekwotse kwitse in zijn bed) maar het geheel staat in dienst van een komische opdracht: het ontmaskeren van het carnavalsrepertoire, het een statusverlies bezorgen, wat lach opwekt. Hoe klonken ook alweer de trommels in de Hugenoten van Meyerbeer? ‘Rataplan rataplan rataplan!’ riep ik. ‘Wat heb jij in godsnaam?’ vroeg m'n vriendin, die me wezenloos aankeek. Ik begreep dat ik haar een verklaring schuldig was. ‘Ik moet je iets zeggen’, begon ik. ‘Je moet niet schrikken, maar ik hoop dat je me serieus wilt nemen. Er is iets gebeurd in m'n dromen vannacht. O mon amour, bonbon bonbonnière. O mon amour oui oui parapluie’, zo ging ik verder. ‘Wat ís dit?’ ‘Je bent nog te jong om je een glaasje Madeira te herinneren’ zei ik tegen mijn vriendin, die mij nog maar kort kende. ‘Padadediekee, padadekada, padadedeka, padadedeko skoebiedoe a skoebidoe oe oe oe oe oe oe. Hoor je dat de klinkklank hier geen taalvervanging is maar instrumentvervanging?’ Het was nog niet zolang aan met deze vriendin, de eerste vakantie samen en ze wist niet goed of dit een tijdelijke bevlieging van me was of dat elke ochtend zo begon. ‘Alle duifjes op de Dam, sjalalali sjalalala’, begon ik weer, ‘is toch anders dan Ouwe taaie yippie yippie yee hee hee. Dat yippie yippie heeft wel een muzikale functie maar het bevestigt ook het cowboykarakter van het lied. Ook de vroege rockparodieën hebben dat.
ZE SPELEN HA HA
ZE SPELEN HO HO
BOEBAH BABY AAI LUF YOU SOO HOO
Hoor je dat hier de functie van de klinkklank zowel taalvervangend als muzikaal-parodistisch is! Zeldzaam knap lied van de Damrakkertjes!’ Ik liep het balkon op en keek uit over het eiland. Ik zoog de droge ochtendlucht in en barstte uit:
JODELOHOLOHOHEHI
HOEMPAPA HOEMPAPA HOEMPAPA
Zij zou van mij afgaan, en ik zou nog maanden op het eiland vertoeven en mij aan de wetenschap wijden van je hela hola houdt er de moed maar in.