● Kosten, leed en schade
In 1934 voerde minister Marchant een nieuwe spelling in, waarin een groot deel van Kollewijns voorstellen was verwerkt. Dit systeem was uitsluitend voor het onderwijs bestemd, maar in de Spellingwet 1947, die een wijdere strekking had, werd het vrijwel ongewijzigd overgenomen. Ten slotte volgde in 1954 het Groene Boekje, dat ons doen en laten tot op de dag van vandaag beheerst.
Ook daarna is er weer een stroom van hervormingsplannen gelanceerd, niet alleen door particulieren, maar ook door overheidscommissies. Alle projecten worden in het boek uitvoerig doorgelicht, zodat we een idee krijgen van wat er zoal bedacht is. Er zijn hervormers geweest die raadiejoo wilden spellen, anderen dachten aan srik, haavu of onenechhijt. Eén noemde zich kriitiisu sgoolloogoopeedist en een ander stelde hij zettt voor (zetten minus -en plus -t). Het boek bevat ook een massa informatie over algemene taalproblemen, de omstandigheden in Zuid-Afrika en Suriname, de opkomst van het Esperanto, de toestand tijdens de Duitse bezetting en nog veel meer. Deze excursies zijn op zichzelf vaak interessant, maar het betoog wordt er nogal onoverzichtelijk en zeker niet overtuigender door.
Maar overtuigen is juist waar het de schrijver om te doen is. Zijn boodschap is dat het Nederlands na de aanvaarding van de spelling van De Vries en Te Winkel is aangeland bij wat wel de ‘orthografische eindtoestand’ wordt genoemd (net als het Engels). Elke verdere wijziging van buitenaf veroorzaakt kosten, leed en cultuurschade, terwijl daar geen enkel voordeel tegenover staat. De wijzigingen van 1934 (Marchant) en 1954 (Groene Boekje) waren misstappen, maar daar moeten we ons nu bij neerleggen. Iedereen houde zich voortaan aan het Groene Boekje (alleen de voorkeurvormen) en Van Dale. We hebben geen behoefte aan een regeling door de overheid of een academie; de handhaving van de normen kan aan de taalgebruikers zelf en de woordenboekmakers worden overgelaten. Als de spelling op deze wijze met rust gelaten wordt, zal slechts af en toe een spontane mutatie optreden. De geruisloze overgang van gramofoon op grammofoon was daar een voorbeeld van (straks mafia en impressario?).